Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 126r [Betreden van besloten plaats, gebruik technisch hulpmiddel]
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2000
- Bronpublicatie:
27-05-1999, Stb. 1999, 245 (uitgifte: 22-06-1999, kamerstukken: 25403)
- Inwerkingtreding
01-02-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-01-2000, Stb. 2000, 32 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar zonder toestemming van de rechthebbende een besloten plaats, niet zijnde een woning, betreedt, dan wel een technisch hulpmiddel aanwendt, teneinde:
- a.
die plaats op te nemen,
- b.
aldaar sporen veilig te stellen, of
- c.
aldaar een technisch hulpmiddel te plaatsen teneinde de aanwezigheid of verplaatsingen van een goed vast te kunnen stellen.
2.
Een bevel als bedoeld in het eerste lid is schriftelijk en vermeldt:
- a.
een omschrijving van het georganiseerd verband;
- b.
de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld;
- c.
de plaats waarop het bevel betrekking heeft;
- d.
de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, en
- e.
het tijdstip waarop, of de periode waarbinnen aan het bevel uitvoering wordt gegeven.
3.
Artikel 126g, zesde tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.