Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende de wederkerige erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen in burgerlijke zaken
Artikel X
Geldend
Geldend vanaf 21-09-1969
- Bronpublicatie:
17-11-1967, Trb. 1967, 197 (uitgifte: 15-12-1967, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-09-1969
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-08-1969, Trb. 1969, 131 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
De Regeringen van de Hoge Verdragsluitende Partijen kunnen op elk tijdstip door Notawisseling de werking van dit Verdrag uitbreiden tot:
- a)
elk gebied voor welks internationale betrekkingen de Regering van Hare Majesteit de Koningin van Engeland in het Verenigd Koninkrijk verantwoordelijk is;
- b)
elk deel van het Koninkrijk der Nederlanden buiten Europa.
2.
In de in het vorige lid bedoelde Notawisseling wordt tevens aangegeven welke gerechten van het desbetreffende gebied of van het desbetreffende deel van het Koninkrijk zullen worden beschouwd als gerechten op welker vonnissen dit Verdrag van toepassing is en tot welke gerechten een verzoek om registratie of om verlof tot tenuitvoerlegging moet worden gericht.
3.
Ten aanzien van vonnissen gewezen in een gebied nadat de uitbreiding tot dat gebied van kracht is geworden, worden de gerechten die in de desbetreffende Notawisseling zijn aangegeven als gerechten op welker vonnissen dit Verdrag van toepassing is, geacht te zijn genoemd in artikel II, eerste lid.
4.
Een uitbreiding zal van kracht worden één maand na de datum van de Notawisseling.
5.
Ieder der Hoge Verdragsluitende Partijen is bevoegd, na het verstrijken van een termijn van drie jaar na de datum, waarop een uitbreiding van dit Verdrag tot een van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde gebieden van kracht is geworden, deze uitbreiding te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden, door kennisgeving langs de diplomatieke weg.
6.
De opzegging van dit Verdrag ingevolge artikel XI heeft ook gevolg voor een gebied, waartoe de werking van het Verdrag is uitgebreid ingevolge het eerste lid van dit artikel, tenzij door de Hoge Verdragsluitende Partijen uitdrukkelijk anders is overeengekomen.