Einde inhoudsopgave
Gerechtsdeurwaarderswet
Artikel 49 [Waarnemend en toegevoegd gerechtsdeurwaarder]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 93 (uitgifte: 07-03-2016, kamerstukken: 34047)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2016, Stb. 2016, 132 (uitgifte: 06-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Gerechtsdeurwaarder
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
1.
Het bepaalde in dit hoofdstuk ten aanzien van een gerechtsdeurwaarder is van overeenkomstige toepassing op een:
- a.
waarnemend gerechtsdeurwaarder met dien verstande dat, ingeval jegens hem een bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, hij tevens als waarnemer in de uitoefening van het ambt kan worden geschorst voor bepaalde duur.
- b.
een toegevoegd gerechtsdeurwaarder of een kandidaat-gerechtsdeurwaarder en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid, bedoelde opleiding, met dien verstande dat, ingeval jegens hem een bezwaar geheel of gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, de tuchtmaatregelen als bedoeld in artikel 43, tweede lid, onderdelen a, b en c, kunnen worden opgelegd, alsmede de tuchtmaatregel van ontzegging van de bevoegdheid om als toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder op te treden.
2.
Bij de beslissing waarin de ontzegging van de bevoegdheid om als toegevoegd gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder op te treden wordt gelast, wordt tevens de termijn waarbinnen betrokkene niet tot waarnemer kan worden benoemd of aan een gerechtsdeurwaarder kan worden toegevoegd bepaald. Deze termijn bedraagt maximaal tien jaren.