Einde inhoudsopgave
Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945
Artikel 56
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1992
- Bronpublicatie:
09-10-1991, Stb. 1991, 620 (uitgifte: 05-12-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21154 Overheid.nl: 21154)
- Inwerkingtreding
01-01-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1991, Stb. 1991, 620 (uitgifte: 05-12-1991, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 21154Overheid.nl: 21154)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
De uitkering, de toeslagen, bedoeld in de artikelen 10, derde lid, 15 en 17, de vergoeding en de tegemoetkoming zijn niet vatbaar voor vervreemding of verpanding.
2.
De toeslag, bedoeld in artikel 10, derde lid, de vergoeding en de tegemoetkoming, alsmede de op grond van onderdeel a van artikel 34, tweede lid, na overlijden doorlopende uitkering zijn niet vatbaar voor beslag.
3.
Volmacht tot ontvangst van de uitkering, vergoeding of tegemoetkoming, onder welke vorm of welke benaming ook verleend, is steeds herroepelijk.
4.
Elk beding, strijdig met enige bepaling van dit artikel, is nietig.