Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties
Artikel 8 ter Tenuitvoerlegging van de nucleaire-veiligheidsdoelstelling voor kerninstallaties
Geldend
Geldend vanaf 14-08-2014
- Bronpublicatie:
08-07-2014, PbEU 2014, L 219 (uitgifte: 25-07-2014, regelingnummer: 2014/87/Euratom)
- Inwerkingtreding
14-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-07-2014, PbEU 2014, L 219 (uitgifte: 25-07-2014, regelingnummer: 2014/87/Euratom)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Bouwrecht / Veiligheid en milieu
Openbare orde en veiligheid / Preventie
1.
Om de in artikel 8 bis uiteengezette nucleaire-veiligheidsdoelstelling te verwezenlijken, zorgen de lidstaten ervoor dat overeenkomstig hun nationale kader wordt geëist dat, in het geval van verdediging in de diepte, deze verdediging wordt toegepast om ervoor te zorgen dat:
- a)
de impact van extreme externe natuurrampen en onopzettelijk door de mens veroorzaakte gevaren tot een minimum wordt beperkt;
- b)
abnormale werking en defecten worden voorkomen;
- c)
abnormale werking wordt beheerst en defecten worden gedetecteerd;
- d)
ongevallen in de ontwerpbasis worden beheerst;
- e)
ernstige omstandigheden worden beheerst, en tevens wordt voorkomen dat ongevallen escaleren en de gevolgen van ernstige ongevallen worden beperkt;
- f)
de organisatorische structuren, bedoeld in artikel 8 quinquies, lid 1, ingesteld zijn.
2.
Om de in artikel 8 bis uiteengezette nucleaireveiligheidsdoelstelling te verwezenlijken, zorgen de lidstaten ervoor dat overeenkomstig het nationale kader van de bevoegde regelgevende autoriteit en de vergunninghouder wordt geëist dat zij maatregelen nemen om een effectieve nucleaireveiligheidscultuur te bevorderen en te versterken. Deze maatregelen omvatten met name:
- a)
beheerssystemen met gepaste voorrang voor nucleaire veiligheid, die, op alle personeels- en managementniveaus, een kritische attitude bevorderen jegens de geleverde prestaties afgemeten aan de toepasselijke veiligheidsbeginselen en -praktijken en een tijdige rapportering over veiligheidskwesties, zulks in overeenstemming met artikel 6, onder d);
- b)
regelingen van de vergunninghouder om operationele ervaringen die significant zijn voor de interne en externe veiligheid te registreren, evalueren en documenteren;
- c)
de verplichting voor de vergunninghouder om voorvallen met mogelijke gevolgen voor de nucleaire veiligheid te melden aan de bevoegde regelgevende autoriteiten; en,
- d)
regelingen voor opleiding en training, in overeenstemming met artikel 7.