Einde inhoudsopgave
Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken aangenomen te Madrid op 27 juni 1989
Artikel 5 Weigering en nietigverklaring van de internationale inschrijving ten aanzien van bepaalde overeenkomstsluitende Partijen
Geldend
Geldend vanaf 03-10-2006
- Bronpublicatie:
03-10-2006, Trb. 2007, 104 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-10-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-10-2006, Trb. 2007, 104 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
1.
Wanneer de toepasselijke wetgeving zulks toelaat, heeft een Administratie van een overeenkomstsluitende Partij die door het Internationale Bureau ervan in kennis is gesteld dat uit hoofde van artikel 3ter, eerste of tweede lid, de bescherming voortvloeiende uit de internationale inschrijving zich uitstrekt tot die overeenkomstsluitende Partij, het recht in een kennisgeving van weigering te verklaren dat in genoemde overeenkomstsluitende Partij geen bescherming kan worden verleend aan het merk dat het voorwerp is van bedoelde uitstrekking. Een zodanige weigering is slechts geoorloofd op grond van omstandigheden die, krachtens het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, zouden gelden voor een merk dat rechtstreeks is gedeponeerd bij de Administratie die van de weigering kennisgeeft. De bescherming kan evenwel niet worden geweigerd, zelfs niet gedeeltelijk, enkel op grond van het feit dat de toepasselijke wetgeving de inschrijving slechts in een beperkt aantal klassen of voor een beperkt aantal waren of diensten zou toelaten.
2
a)
Een Administratie die van dit recht gebruik wenst te maken dient haar weigering, met opgave van alle redenen, ter kennis te brengen van het Internationale Bureau binnen de termijn voorgeschreven door de voor die Administratie toepasselijke wet en uiterlijk, met inachtneming van de letters b en c, vóór het verstrijken van een jaar te rekenen vanaf de datum waarop de in het eerste lid bedoelde kennisgeving van uitstrekking door het Internationale Bureau aan die Administratie is toegezonden.
b)
Niettegenstaande letter a kan een overeenkomstsluitende Partij verklaren dat voor internationale inschrijvingen uit hoofde van dit Protocol de onder letter a genoemde termijn van een jaar wordt vervangen door 18 maanden.
c)
Bedoelde verklaring kan ook aangeven dat, wanneer een weigering van bescherming het gevolg is van oppositie tegen het verlenen van bescherming, bedoelde weigering door de Administratie van genoemde overeenkomstsluitende Partij aan het Internationale Bureau ter kennis wordt gebracht na het verstrijken van de termijn van 18 maanden. Bedoelde Administratie kan met betrekking tot elke internationale inschrijving een weigering van bescherming ter kennis brengen na het verstrijken van de termijn van 18 maanden, maar slechts indien
- (i)
zij vóór het verstrijken van de termijn van 18 maanden het Internationale Bureau heeft ingelicht over de mogelijkheid dat oppositie wordt aangetekend na het verstrijken van de termijn van 18 maanden, en
- (ii)
de kennisgeving van de weigering op grond van oppositie plaatsvindt binnen een termijn van ten hoogste een maand te rekenen vanaf het verstrijken van de oppositietermijn en in elk geval uiterlijk zeven maanden na de datum waarop de oppositietermijn aanvangt.
d)
Een verklaring uit hoofde van de letters b of c kan worden afgelegd in de akten bedoeld in artikel 14, tweede lid, en de datum van vankrachtwording van de verklaring is dezelfde als de datum van inwerkingtreding van dit Protocol ten aanzien van de Staat of de intergouvernementele organisatie die de verklaring heeft afgelegd. Een zodanige verklaring kan ook later worden afgelegd, in welk geval de verklaring van kracht wordt drie maanden nadat zij is ontvangen door de Directeur-Generaal van de Organisatie (hierna te noemen ‘de Directeur-Generaal’), of op een latere in de verklaring aangegeven datum, met betrekking tot een internationale inschrijving waarvan de datum dezelfde is als of later valt dan de datum van vankrachtwording van de verklaring.
e)
Na het verstrijken van een termijn van tien jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit Protocol bestudeert de Algemene Vergadering de werking van het bij de letters a tot en met d ingestelde stelsel. Daarna kunnen de bepalingen van genoemde letters worden gewijzigd bij een met eenparigheid van stemmen genomen besluit van de Algemene Vergadering*.
3.
Het Internationale Bureau zendt onverwijld een van de exemplaren van de kennisgeving van de weigering toe aan de rechthebbende op de internationale inschrijving. Genoemde rechthebbende heeft dezelfde middelen van beroep als indien het merk door hem rechtstreeks was gedeponeerd bij de Administratie die haar weigering ter kennis heeft gebracht. Wanneer het Internationale Bureau inlichtingen heeft ontvangen uit hoofde van het tweede lid, letter c, punt i, zendt het genoemde inlichtingen onverwijld toe aan de rechthebbende op de internationale inschrijving.
4.
De redenen van een weigering van een merk worden door het Internationale Bureau medegedeeld aan elke belanghebbende die zulks verzoekt.
5.
Een Administratie die met betrekking tot een internationale inschrijving geen voorlopige of definitieve weigering ter kennis heeft gebracht van het Internationale Bureau in overeenstemming met het eerste en het tweede lid, verliest met betrekking tot die internationale inschrijving het recht als bedoeld in het eerste lid.
6.
De nietigverklaring van een internationale inschrijving door de bevoegde autoriteiten van een overeenkomstsluitende Partij voor het grondgebied van die overeenkomstsluitende Partij kan niet worden uitgesproken zonder de rechthebbende op de internationale inschrijving tijdig in de gelegenheid te hebben gesteld zijn rechten te verdedigen. De nietigverklaring wordt ter kennis gebracht van het Internationale Bureau.
Voetnoten
Interpretatieve verklaring aangenomen door de Algemene Vergadering van de Unie van Madrid: Artikel 5, tweede lid, letter e, van het Protocol wordt zodanig uitgelegd dat de Algemene Vergadering de werking van het bij de letters a tot en met d ingestelde stelsel voortdurend kan toetsen, waarbij wel te verstaan is dat voor wijzigingen van deze bepalingen besluiten met eenparigheid van stemmen van de Algemene Vergadering vereist zijn. ’