Einde inhoudsopgave
Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken aangenomen te Madrid op 27 juni 1989
Artikel 10 De Algemene Vergadering
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1995
- Redactionele toelichting
Het Protocol is op 01-04-1996 operationeel geworden.
- Bronpublicatie:
27-06-1989, Trb. 1990, 44 (uitgifte: 15-03-1990, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-02-1998, Trb. 1998, 43 (uitgifte: 16-02-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Modellen- en merkenrecht
1
a)
De overeenkomstsluitende Partijen zijn lid van dezelfde Algemene Vergadering als de landen die Partij zijn bij de Schikking van Madrid (Stockholm).
b)
Elke overeenkomstsluitende Partij in die Algemene Vergadering wordt vertegenwoordigd door één afgevaardigde, die zich kan doen bijstaan door plaatsvervangers, adviseurs en deskundigen.
c)
De door elke delegatie gemaakte kosten worden gedragen door de overeenkomstsluitende Partij die haar heeft aangewezen, met uitzondering van de reis- en verblijfkosten voor één afgevaardigde van elke overeenkomstsluitende Partij, die ten laste van de Unie komen.
2.
De Algemene Vergadering heeft, naast haar taken uit hoofde van de Schikking van Madrid, tot taak:
- (i)
alle vraagstukken in behandeling te nemen betreffende de uitvoering van dit Protocol;
- (ii)
richtlijnen aan het Internationale Bureau te verstrekken betreffende de voorbereiding van conferenties tot herziening van dit Protocol, hierbij deugdelijk rekening houdende met de opmerkingen van de landen van de Unie die geen Partij bij dit Protocol zijn;
- (iii)
haar goedkeuring te hechten aan en de bepalingen te wijzigen van het reglement van uitvoering betreffende de uitvoering van dit Protocol;
- (iv)
alle andere taken te verrichten die dienstig zijn uit hoofde van dit Protocol.
3
a)
Elke overeenkomstsluitende Partij brengt één stem uit in de Algemene Vergadering. Aangaande vraagstukken die slechts landen betreffen die Partij zijn bij de Schikking van Madrid (Stockholm), hebben overeenkomstsluitende Partijen die geen Partij zijn bij genoemde Schikking geen stemrecht, terwijl aangaande vraagstukken die alleen overeenkomstsluitende Partijen betreffen, slechts laatstgenoemde Partijen stemrecht hebben.
b)
Het quorum voor de stemming over een bepaald vraagstuk wordt gevormd door de helft van de leden van de Algemene Vergadering die stemrecht hebben aangaande dat vraagstuk.
c)
Niettegenstaande het onder letter b bepaalde kunnen, indien gedurende een zitting het aantal vertegenwoordigde leden van de Algemene Vergadering die stemrecht hebben aangaande een bepaald vraagstuk kleiner is dan de helft, maar gelijk aan of groter dan een derde van de leden van de Algemene Vergadering die stemrecht hebben aangaande dat vraagstuk, door de Algemene Vergadering besluiten worden genomen, maar zodanige besluiten, met uitzondering van besluiten betreffende haar eigen procedure, worden eerst van kracht indien aan de hierna vermelde voorwaarden is voldaan. Het Internationale Bureau deelt bedoelde besluiten mede aan de niet-vertegenwoordigde leden van de Algemene Vergadering die stemrecht hebben aangaande het bedoelde vraagstuk en nodigt hen uit schriftelijk hun stem uit te brengen of hun onthouding kenbaar te maken binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van die mededeling. Indien na het verstrijken van die termijn het aantal leden die aldus hun stem hebben uitgebracht of hun onthouding kenbaar hebben gemaakt ten minste gelijk is aan het aantal leden dat gedurende de zitting ontbrak om het quorum te bereiken, worden bedoelde besluiten van kracht, mits tezelfdertijd dezelfde meerderheid wordt bereikt.
d)
Behoudens de bepalingen van de artikelen 5, tweede lid, letter e, 9sexies, tweede lid, 12 en 13, tweede lid, worden de besluiten van de Algemene Vergadering genomen met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen.
e)
Onthoudingen gelden niet als stem.
f)
Een afgevaardigde kan slechts één lid van de Algemene Vergadering vertegenwoordigen en slechts namens dat lid zijn stem uitbrengen.
4.
Naast bijeenkomsten in gewone zitting en buitengewone zitting als bedoeld in de Schikking van Madrid (Stockholm) kan de Algemene Vergadering in buitengewone zitting bijeenkomen op uitnodiging van de Directeur-Generaal, op verzoek van een vierde van de leden van de Algemene Vergadering die stemrecht hebben aangaande de vraagstukken die zijn voorgesteld voor de agenda van de zitting. De agenda van een zodanige buitengewone zitting wordt opgesteld door de Directeur-Generaal.