Einde inhoudsopgave
Besluit bijzondere prudentiële maatregelen, beleggerscompensatie en depositogarantie Wft
Artikel 16 [Stichting Beleggers Compensatiefonds]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Bronpublicatie:
12-10-2006, Stb. 2006, 507 (uitgifte: 31-10-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2006, Stb. 2006, 664 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De Stichting Beleggers Compensatiefonds draagt zorg voor het beheer en de instandhouding van een compensatiefonds dat is bestemd voor het aan de Nederlandsche Bank vergoeden van bedragen die deze heeft uitgekeerd ingevolge het beleggerscompensatiestelsel.
2.
De Nederlandsche Bank is bevoegd om, na overleg met representatieve vertegenwoordigingen, de statuten van de Stichting Beleggers Compensatiefonds te wijzigen.
3.
Wijziging van de statuten behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Onze Minister kan goedkeuring weigeren in het belang van een goede uitvoering van het beleggerscompensatiestelsel of wegens onverenigbaarheid van de gewijzigde statuten met de wet of dit besluit.
4.
Het compensatiefonds wordt gevormd door bijdragen van de financiële ondernemingen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, die geen bank zijn en heeft een doelvermogen van € 11,3 miljoen.
5.
De Nederlandsche Bank stelt periodiek, na overleg met representatieve vertegenwoordigingen, de omvang van de noodzakelijk geachte totale bijdrage aan het compensatiefonds vast. Indien het doelvermogen van het compensatiefonds niet is bereikt, bedraagt de omvang van de totale bijdrage aan het compensatiefonds jaarlijks ten minste € 750.000. Wanneer de Nederlandsche Bank, na overleg met representatieve vertegenwoordigingen, besluit tot een verhoging van de bijdrage, wordt deze verhoging ineens opgelegd of over een door haar te bepalen periode gespreid. De door de Nederlandsche Bank vastgestelde totale bijdrage wordt over de in het vierde lid bedoelde financiële ondernemingen omgeslagen.
6.
Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt bij het bepalen van de omvang van de totale bijdrage een voor alle in het vierde lid bedoelde financiële ondernemingen gelijke heffing vastgesteld, vermeerderd met een variabel bedrag dat voor de afzonderlijke financiële ondernemingen wordt berekend naar rato van het aantal personen wier vorderingen ingevolge artikel 9 voor voldoening in aanmerking komen per financiële onderneming. Artikel 14, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
7.
De Nederlandsche Bank kan ten aanzien van een instelling die na de inwerkingtreding van dit besluit financiële onderneming wordt als bedoeld in artikel 8 bepalen dat deze financiële onderneming, gedurende een alsdan vast te stellen termijn en frequentie, een bijdrage doet, waarvan de omvang door de Nederlandsche Bank wordt vastgesteld.
8.
Indien het vermogen van het compensatiefonds het doelvermogen overschrijdt, kan de Nederlandsche Bank, na overleg met representatieve vertegenwoordigingen, het meerdere overeenkomstig een door haar vast te stellen verdeelsleutel laten uitkeren aan de financiële ondernemingen, bedoeld in het vierde lid.