Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/59/EU betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
Artikel 68 Uitsluiting van bepaalde contractuele voorwaarden in geval van vroegtijdige interventie en afwikkeling
Geldend
Geldend vanaf 27-06-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf uiterlijk 28-12-2020.
- Bronpublicatie:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/879)
- Inwerkingtreding
27-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2019, PbEU 2019, L 150 (uitgifte: 07-06-2019, regelingnummer: 2019/879)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een op zichzelf staande crisispreventiemaatregel of een crisisbeheersingsmaatregel die in overeenstemming met deze richtlijn jegens een entiteit is genomen, die een gebeurtenis omvat die rechtstreeks verband houdt met de toepassing van een dergelijke maatregel, wordt op zich uit hoofde van een door die entiteit aangegaan contract niet als een afdwingingsgrond in de zin van Richtlijn 2002/47/EG of als een insolventieprocedure in de zin van Richtlijn 98/26/EG erkend, mits bij voortduring aan de materiële verplichtingen uit hoofde van het contract, daaronder begrepen de betalings- en leveringsverplichtingen, wordt voldaan en het verschaffen van zekerheden wordt voortgezet.
Voorts wordt een crisispreventiemaatregel of crisisbeheersingsmaatregel op zichzelf niet beschouwd als een uitoefening van handhaving of als een insolventieprocedure uit hoofde van een overeenkomst die is aangegaan door:
- a)
een dochteronderneming van de instelling, welke verplichtingen omvat die door de moederonderneming of enig andere entiteit in de groep zijn gegarandeerd of anderszins worden gedragen; of
- b)
enige entiteit in een groep, welke kruiselingse wanbetalingsvoorzieningen (cross-default provisions) bevat.
2.
Indien afwikkelingsmaatregelen van een derde land uit hoofde van artikel 94 worden erkend, of indien een afwikkelingsautoriteit anderszins aldus besluit, worden deze maatregelen voor de toepassing van dit artikel als een crisisbeheersingsmaatregel beschouwd.
3.
Mits bij voortduring aan de materiële verplichtingen uit hoofde van het contract, daaronder begrepen de betalings- en leveringsverplichtingen, wordt voldaan en het verschaffen van zekerheden wordt voortgezet, biedt een crisispreventiemaatregel, een opschorting van de verplichting op grond van artikel 33 bis of een crisisbeheersingsmaatregel, daaronder begrepen een gebeurtenis die rechtstreeks met de toepassing van een dergelijke maatregel verband houdt, op zich niemand de mogelijkheid om:
- a)
recht op beëindiging, opschorting, wijziging, saldering of verrekening uit te oefenen, waaronder in verband met een overeenkomst die is gesloten door:
- i)
door een dochteronderneming waarbij de verplichtingen door een groepsentiteit worden gegarandeerd of anderszins worden gewaarborgd,
- ii)
door een groepsentiteit, waarbij de overeenkomst wederzijdse tekortkomingsbepalingen (cross-default provisions) omvat;
- b)
het bezit te verwerven van, de zeggenschap uit te oefenen over of het uitoefenen van een zekerheidsrecht jegens de eigendom van de instelling of de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), of elke andere groepsentiteit in verband met een overeenkomst die wederzijdse tekortkomingsbepalingen omvat;
- c)
afbreuk te doen aan de contractuele rechten van de instelling of de entiteit als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b), c) of d), of elke andere groepsentiteit in verband met een overeenkomst die wederzijdse tekortkomingsbepalingen omvat;
4.
Dit artikel laat het recht van een persoon om tot een in lid 3 bedoelde handeling over te gaan onverlet indien dit recht ontstaat uit hoofde van een andere gebeurtenis dan de crisispreventiemaatregel, de crisisbeheersingsmaatregel of een gebeurtenis die rechtstreeks met de toepassing van een dergelijke maatregel verband houdt.
5.
Een opschorting of beperking op grond van artikel 33bis, 69 of 70 wordt voor de toepassing van de leden 1 en 3 van dit artikel en artikel 71, lid 1, niet beschouwd als het niet naleven van een contractuele verplichting.
6.
De bepalingen van dit artikel zijn te beschouwen als bepalingen van bijzonder dwingend recht in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad (1).
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) (PB L 177 van 4.7.2008, blz. 6).