Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/59/EU betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
Artikel 64 Aanvullende bevoegdheden
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2014
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/59/EU)
- Inwerkingtreding
02-07-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 173 (uitgifte: 12-06-2014, regelingnummer: 2014/59/EU)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de afwikkelingsautoriteiten bij de uitoefening van een afwikkelingsbevoegdheid over de bevoegdheid beschikken om het volgende te doen:
- a)
er, met inachtneming van artikel 78, voor zorgen dat een overdracht op zodanige wijze plaatsvindt dat de overgedragen financiële instrumenten, rechten, activa of passiva vrij zijn van enige aansprakelijkheid of bezwaring; voor de toepassing hiervan wordt het recht op compensatie als bedoeld in deze richtlijn niet als een aansprakelijkheid of een bezwaring beschouwd;
- b)
intrekken van rechten om verdere aandelen of andere eigendomsinstrumenten te verwerven;
- c)
de bevoegde autoriteit opdragen de toelating tot de handel op een gereglementeerde markt in te trekken of de officiële notering van financiële instrumenten overeenkomstig Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) op te schorten;
- d)
ervoor zorgen dat de ontvanger als de instelling in afwikkeling wordt behandeld met betrekking tot alle rechten of verplichtingen van de instelling of door de instelling in afwikkeling genomen maatregelen, met inbegrip van, behoudens de artikelen 38 en 40, alle rechten of verplichtingen in verband met de deelneming in een marktinfrastructuur;
- e)
de instelling in afwikkeling of de ontvanger verplichten de ander informatie en bijstand te verstrekken; en
- f)
de voorwaarden van een contract waarbij de instelling in afwikkeling partij is, annuleren of wijzigen, of een ontvanger als partij vervangen;
2.
De afwikkelingsautoriteiten oefenen de in lid 1 vermelde bevoegdheden uit indien dat door de afwikkelingsautoriteit passend wordt geacht om ervoor te helpen zorgen dat een afwikkelingsmaatregel doeltreffend is of om een of meer afwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken.
3.
De lidstaten dragen er zorg voor dat de afwikkelingsautoriteiten bij de uitoefening van een afwikkelingsbevoegdheid bevoegd zijn om in de benodigde continuïteitsregelingen te voorzien om te garanderen dat de afwikkelingsmaatregel doeltreffend is en, in voorkomend geval, de overgedragen bedrijfsactiviteiten door de ontvanger mogen worden uitgeoefend. Deze continuïteitsregelingen omvatten met name:
- a)
de continuïteit van door de instelling in afwikkeling aangegane contracten, zodat de ontvanger de rechten en verplichtingen van de instelling in afwikkeling met betrekking tot elk overgedragen financieel instrument, recht of activum of elke overgedragen verplichting overneemt en de instelling in afwikkeling (expliciet of impliciet) in alle relevante contractuele documenten vervangt;
- b)
de vervanging van de instelling in afwikkeling door de ontvanger in elke juridische procedure met betrekking tot elk overgedragen financieel instrument, recht of activum of elke overgedragen verplichting.
4.
De in lid 1, onder d), en in lid 3, onder b), bedoelde bevoegdheden hebben geen invloed op het volgende:
- a)
het recht van een werknemer van de instelling in afwikkeling om een arbeidscontract te beëindigen;
- b)
behoudens het bepaalde in de artikelen 69, 70 en 71, ieder recht van een partij bij een contract om rechten op grond van het contract uit te oefenen, waaronder het recht om het te beëindigen indien dit overeenkomstig de contractvoorwaarden is toegestaan wegens een handeling of een nalatigheid van de instelling in afwikkeling vóór de betrokken overdracht, of van de ontvanger na de betrokken overdracht.
Voetnoten
Richtlijn 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd (PB L 184 van 6.7.2001, blz. 1).