Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 4:45 [Rangregeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
19-11-2014, Stb. 2014, 472 (uitgifte: 05-12-2014, kamerstukken: 33918)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-2014, Stb. 2014, 534 (uitgifte: 19-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Het vermogen van een icbe is een afgescheiden vermogen dat uitsluitend dient tot voldoening van vorderingen die voortvloeien uit:
- a.
schulden die verband houden met het beheer, het bewaren en het houden van de juridische eigendom van de activa van de icbe, en die volgens de informatie, bedoeld in artikel 4:22, eerste lid, ten laste kunnen worden gebracht van het vermogen van de icbe; en
- b.
rechten van deelneming.
2.
Indien het vermogen van een icbe bij vereffening ontoereikend is voor voldoening van de vorderingen, dient het vermogen van het icbe ter voldoening van de vorderingen in de volgorde van het eerste lid.
3.
In afwijking van het eerste lid zijn andere vorderingen verhaalbaar op het vermogen van een icbe indien vaststaat dat de in het eerste lid bedoelde vorderingen zullen kunnen worden voldaan en dat in de toekomst dergelijke vorderingen niet meer zullen ontstaan.
4.
Indien de in het eerste lid bedoelde vorderingen niet volledig uit het vermogen van het icbe kunnen worden voldaan, dient het eigen vermogen van de entiteit die de juridische eigendom houdt van de activa van het icbe eerst ter voldoening van de vorderingen in de volgorde van het eerste lid en vervolgens van de overige vorderingen, behoudens de door de wet erkende andere redenen van voorrang.