Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 4:54 [Ontbinding maatschappij voor collectieve belegging in effecten]
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2013
- Bronpublicatie:
12-06-2013, Stb. 2013, 228 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken: 33235)
- Inwerkingtreding
22-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2013, Stb. 2013, 228 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken: 33235)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Een maatschappij voor collectieve belegging in effecten die wordt beheerd door een beheerder van een icbe waarvan de vergunning is ingetrokken of een maatschappij voor collectieve belegging in effecten waarvan de vergunning is ingetrokken, kan op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten door de rechtbank worden ontbonden.
2.
Het vermogen van een fonds voor collectieve belegging in effecten dat wordt beheerd door een beheerder van een icbe waarvan de vergunning is ingetrokken, kan op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten door een of meer door de rechtbank aan te wijzen vereffenaars binnen een door de rechtbank te bepalen termijn worden vereffend.
3.
Een maatschappij voor collectieve belegging in effecten of het vermogen van een fonds voor collectieve belegging in effecten kan tevens op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten door de rechtbank worden ontbonden onderscheidenlijk door een of meer door de rechtbank aan te wijzen vereffenaars binnen een door de rechtbank te bepalen termijn worden vereffend, indien:
- a.
de vergunning van de beheerder van de icbe zodanig is gewijzigd dat die vergunning niet langer strekt tot het beheer van het fonds voor collectieve belegging in effecten of de maatschappij voor collectieve belegging in effecten;
- b.
de icbe of haar beheerder:
- 1°
binnen een termijn van twaalf maanden na de oprichting geen activiteiten heeft verricht;
- 2°
uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat de icbe geen activiteiten zal verrichten;
- 3°
haar onderscheidenlijk zijn activiteiten gedurende een termijn van meer dan zes maanden heeft gestaakt;
- 4°
kennelijk heeft opgehouden icbe te zijn;
- 5°
niet voldoet aan deze wet; of
- 6°
niet of niet genoegzaam uitvoering heeft gegeven aan een aanwijzing als bedoeld in artikel 1:75.
4.
De ontbinding, bedoeld in het eerste of derde lid, en de vereffening, bedoeld in het tweede of derde lid, vindt niet eerder plaats dan nadat het besluit tot intrekking of wijziging van de vergunning onherroepelijk is geworden.