Einde inhoudsopgave
Regeling kansspelen op afstand
Artikel 2.2 De afdracht aan de draf- en rensport
Geldend
Geldend vanaf 10-12-2022. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-10-2021
- Redactionele toelichting
De leden 2 t/m 5 zijn in werking getreden.
- Bronpublicatie:
21-01-2021, Stcrt. 2021, 4507 (uitgifte: 01-02-2021, regelingnummer: 3181155)
- Inwerkingtreding
10-12-2022, terugwerkend tot: 01-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2022, Stcrt. 2022, 33232 (uitgifte: 09-12-2022, regelingnummer: 4318030)
- Vakgebied(en)
Horecarecht / Kansspel- en gokactiviteiten
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De vergunninghouder houdt iedere maand 10% van het bruto spelresultaat in over de weddenschappen die hij die maand heeft afgesloten op uitslagen van draf- of renwedstrijden die in Nederland zijn georganiseerd.
2.
De vergunninghouder draagt het ingevolge het eerste lid ingehouden bedrag de daarop eerstvolgende maand af aan een door de Minister voor Rechtsbescherming aangewezen ontvanger.
3.
De aangewezen ontvanger, bedoeld in het tweede lid, besteedt de met de afdracht ontvangen gelden uitsluitend aan:
- a.
het uitkeren van geldprijzen aan deelnemers van draf- of renwedstrijden die in Nederland worden georganiseerd;
- b.
het bevorderen van de fokkerij van paarden in Nederland; en
- c.
het tegengaan van manipulatie van draf- of renwedstrijden.
4.
Aan de aanwijzing van de ontvanger worden voorschriften verbonden. Deze voorschriften hebben in ieder geval betrekking op de wijze waarop de ontvanger de ontvangen gelden besteedt aan de doeleinden, bedoeld in het derde lid, en de wijze waarop hij verantwoording hierover aflegt.
5.
De aanwijzing kan worden ingetrokken, indien:
- a.
de ontvanger niet voldoet aan de bestedingseisen, bedoeld in het derde lid;
- b.
de ontvanger een aan de aanwijzing verbonden voorschrift heeft overtreden.