Einde inhoudsopgave
Regeling kansspelen op afstand
Bijlage 1
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
21-01-2021, Stcrt. 2021, 4507 (uitgifte: 01-02-2021, regelingnummer: 3181155)
- Inwerkingtreding
01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-01-2021, Stcrt. 2021, 4507 (uitgifte: 01-02-2021, regelingnummer: 3181155)
- Vakgebied(en)
Horecarecht / Kansspel- en gokactiviteiten
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
behorend bij artikel 2.4 van de Regeling kansspelen op afstand
Onderdeel 1.1. Strafrechtelijke antecedenten
Onverminderd artikel 3.4, tweede lid, aanhef en onder d, van het besluit neemt de raad van bestuur bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de vergunninghouder, van de personen die diens beleid bepalen of mede bepalen, van diens uiteindelijke belanghebbenden en van diens middellijke en onmiddellijke vermogensverschaffers, in aanmerking of betrokkene in Nederland of in het buitenland ter zake van de in onderdeel 1.2 bedoelde strafbare feiten:
- a.
bij vonnis onherroepelijk of niet-onherroepelijk is veroordeeld;
- b.
bij strafbeschikking als bedoeld in artikel 257a van het Wetboek van Strafvordering een straf of maatregel is opgelegd of een aanwijzing is gegeven;
- c.
een voorstel als bedoeld in artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht ter voorkoming van strafvervolging is aangeboden;
- d.
op grond van artikel 167, tweede lid, of 242, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet of niet verder wordt vervolgd, of voorwaardelijk niet of niet verder wordt vervolgd;
- e.
blijkens door tot de berechting, vervolging of opsporing van strafbare feiten bevoegde personen opgemaakte gerechtelijke of strafvorderlijke documenten, processen-verbaal, rapporten of daarmee vergelijkbare documenten is aangemerkt als verdachte.
Onderdeel 1.2. Strafbare feiten
Poging tot, voorbereiding van, doen plegen van, uitlokking van, mislukte uitlokking van, medeplegen van, medeplichtigheid aan of plegen van:
- a.
misdrijven tegen de veiligheid van de staat (Tweede Boek, Titel I van het Wetboek van Strafrecht);
- b.
misdrijven tegen de openbare orde (Tweede Boek, Titel V van het Wetboek van Strafrecht);
- c.
misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen en goederen in gevaar wordt gebracht (Tweede Boek, Titel VII van het Wetboek van Strafrecht);
- d.
misdrijven tegen het openbaar gezag (Tweede Boek, Titel VIII van het Wetboek van Strafrecht);
- e.
meineed (Tweede Boek, Titel IX van het Wetboek van Strafrecht);
- f.
valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten (Tweede Boek, Titel X van het Wetboek van Strafrecht);
- g.
valsheid in zegels en merken (Tweede Boek, Titel XI van het Wetboek van Strafrecht);
- h.
valsheid met geschriften, gegevens en biometrische kenmerken (Tweede Boek, Titel XII van het Wetboek van Strafrecht);
- i.
misdrijven tegen de zeden (Tweede Boek, Titel XIV van het Wetboek van Strafrecht);
- j.
schending van geheimen (Tweede Boek, Titel XVII van het Wetboek van Strafrecht);
- k.
misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid (Tweede Boek, Titel XVIII van het Wetboek van Strafrecht);
- l.
misdrijven tegen het leven gericht (Tweede Boek, Titel XIX van het Wetboek van Strafrecht);
- m.
mishandeling (Tweede Boek, Titel XX van het Wetboek van Strafrecht);
- n.
veroorzaken van de dood of van lichamelijk letsel door schuld (Tweede Boek, Titel XXI van het Wetboek van Strafrecht);
- o.
diefstal (Tweede Boek, Titel XXII van het Wetboek van Strafrecht);
- p.
afpersing en afdreiging (Tweede Boek, Titel XXIII van het Wetboek van Strafrecht);
- q.
verduistering (Tweede Boek, Titel XXIV van het Wetboek van Strafrecht);
- r.
bedrog (Tweede Boek, Titel XXV van het Wetboek van Strafrecht);
- s.
benadeling van schuldeisers of rechthebbenden (Tweede Boek, Titel XXVI van het Wetboek van Strafrecht);
- t.
vernieling of beschadiging (Tweede Boek, Titel XXVII van het Wetboek van Strafrecht);
- u.
ambtsmisdrijven (Tweede Boek, Titel XVIII van het Wetboek van Strafrecht);
- v.
begunstiging (Tweede Boek, Titel XXX van het Wetboek van Strafrecht);
- w.
witwassen (Tweede Boek, Titel XXXA van het Wetboek van Strafrecht);
- x.
financieren van terrorisme (Tweede Boek, Titel XXXI van het Wetboek van Strafrecht);
- y.
onbevoegd indruk wekken van officiële steun (Derde Boek, artikel 435b van het Wetboek van Strafrecht);
- z.
de bij de volgende wetten strafbaar gestelde of beboetbare feiten en gedragingen:
- 1°
de Opiumwet;
- 2°
- 3°
- 4°
- 5°
- 6°
Onderdeel 1.3. Buitenlandse strafrechtelijke antecedenten
Onder veroordelingen als bedoeld in onderdeel 1.1, onder a, worden tevens verstaan veroordelingen in het buitenland ter zake van strafbare feiten die met de in onderdeel 1.2 bedoelde strafbare feiten vergelijkbaar zijn.
Onder strafbeschikkingen als bedoeld in onderdeel 1.1, onder b, worden tevens verstaan daarmee vergelijkbare buitengerechtelijke afdoeningen door een daartoe bevoegde autoriteit in het buitenland ter zake van de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten.
Onder transacties als bedoeld in onderdeel 1.1, onder c, worden tevens verstaan daarmee vergelijkbare overeenkomsten met de daartoe bevoegde autoriteit in het buitenland met betrekking tot niet-vervolging ter zake van de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten.
Onder geen vervolging of geen verdere vervolging al dan niet onder voorwaarden, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging als bedoeld in onderdeel 1.1, onder d, worden tevens verstaan daarmee vergelijkbare uitspraken en maatregelen door een daartoe bevoegde autoriteit in het buitenland ter zake van de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten.
Onder gerechtelijke of strafvorderlijke documenten, processen-verbaal of rapporten als bedoeld in onderdeel 1.1, onder e, worden tevens verstaan daarmee vergelijkbare documenten met gelijke bewijskracht, opgemaakt door tot de berechting, vervolging of opsporing van strafbare feiten bevoegde personen in het buitenland ter zake van de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten.