Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland tot regeling van de samenwerking in de Eemsmonding (Eems-Dollardverdrag)
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-08-1963
- Bronpublicatie:
08-04-1960, Trb. 1960, 69 (uitgifte: 18-07-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-1963
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-07-1963, Trb. 1963, 114 (uitgifte: 01-01-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Iedere Verdragsluitende Partij kan binnen een redelijke termijn bij de Eemscommissie bezwaar maken tegen voorgenomen of reeds begonnen werkzaamheden en maatregelen, of tegen het achterwege laten daarvan, op het gebied van de waterbouwkunde, de bebakening en de waterstaatszorg; deze bezwaren moeten worden gemotiveerd met een te verwachten of reeds ontstane schending van de in dit Verdrag aangegane verplichtingen.
2.
Bezwaren uit hoofde van lid 1 en verzoeken tot een scheidsrechterlijke uitspraak uit hoofde van hoofdstuk 12 kunnen niet worden gebaseerd op het Gemeenschappelijke Plan. Deze bepaling sluit echter niet de mogelijkheid uit, in het kader van het Gemeenschappelijke Plan bereikte resultaten of verrichte onderzoekingen als bewijsmiddel aan te voeren.