Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
Artikel 8 [Teruggaaf voor ambulancevoertuigen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
20-11-2020, Stb. 2020, 490 (uitgifte: 02-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-11-2020, Stb. 2020, 490 (uitgifte: 02-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
1.
De in artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel d, van de wet bedoelde teruggaaf wordt slechts verleend, indien:
- a.
de personenauto ingericht is voor het vervoeren van zieken of gewonden en uiterlijk herkenbaar is als ambulance;
- b.
de personenauto wordt gebruikt:
- 1°
door de Regionale Ambulancevoorziening, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Wet ambulancezorgvoorzieningen;
- 2°
bij de ambulancezorg waarvoor op grond van artikel 20 van de Wet ambulancezorgvoorzieningen vrijstelling is verleend;
- 3°
als wensambulance voor het vervoer van ernstig zieken of zwaar gehandicapten in verband met het in vervulling laten gaan van een, doorgaans laatste, wens van sociale of recreatieve aard;
- 4°
door het Nederlandse Rode Kruis voor vervoer van personen die geen medische zorg behoeven en van wie de gezondheidstoestand door het vervoer niet negatief zal worden beïnvloed, uitsluitend voor zover dit betreft vervoer in verband met bezoek aan religieuze, culturele, recreatieve, sociale of soortgelijke gebeurtenissen;
- 5°
als ambulance van ziekenhuizen voor het vervoer van patiënten op het ziekenhuisterrein; of
- 6°
als bedrijfsambulance voor het vervoer van zieken en gewonden op het bedrijfsterrein; en
- c.
de personenauto uitsluitend wordt gebruikt voor het vervoer van zieken of gewonden of het verlenen van spoedeisende medische hulp.
2.
De in artikel 15, vierde lid, van de wet bedoelde aangifte wordt gedaan indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen in het eerste lid, of indien het motorrijtuig binnen vijf jaren na het tijdstip waarop het recht op teruggaaf is ontstaan, wordt afgestoten.