Europees Verdrag ter voorkoming van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1989
- Bronpublicatie:
26-11-1987, Trb. 1988, 19 (uitgifte: 25-02-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1989
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-1988, Trb. 1988, 152 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Rechtsbescherming
Verdrag van 26 november 1987
De Lidstaten van de Raad van Europa die dit Verdrag ondertekenen.
Gelet op de bepalingen van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
In herinnering roepend dat krachtens het bepaalde in artikel 3 van hetzelfde Verdrag ‘niemand mag worden onderworpen aan folteringen noch aan onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen’;
Opmerkend dat het in dat Verdrag voorziene mechanisme werkt in relatie tot personen die aanvoeren het slachtoffer te zijn van schendingen van artikel 3;
Ervan overtuigd dat de bescherming van personen die van hun vrijheid zijn beroofd, tegen foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing kan worden versterkt door niet-juridische middelen van preventieve aard gebaseerd op bezoeken;
Zijn als volgt overeengekomen:
Verdragpartijgroep