Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed (herzien)
Artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 25-05-1995
- Bronpublicatie:
16-01-1992, Trb. 1992, 97 (uitgifte: 03-07-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-05-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-2007, Trb. 2007, 126 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Monumentenzorg
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Iedere Staat kan op het tijdstip van ondertekening of bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding het gebied of de gebieden aangeven waarop dit (herziene) Verdrag van toepassing zal zijn.
2.
Iedere Staat kan te allen tijde daarna, door middel van een verklaring gericht aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, de toepassing van dit (herziene) Verdrag uitbreiden tot een ander in die verklaring genoemd gebied. Ten aanzien van dat gebied treedt het (herziene) Verdrag in werking zes maanden na de datum van ontvangst van die verklaring door de Secretaris-Generaal.
3.
Een krachtens de twee voorgaande leden afgelegde verklaring kan, ten aanzien van een in die verklaring genoemd gebied, worden ingetrokken door middel van een kennisgeving gericht aan de Secretaris-Generaal. De intrekking wordt van kracht zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal.