Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 514/2014 tot vaststelling van de algemene bepalingen inzake het Fonds voor asiel, migratie en integratie en inzake het instrument voor financiële steun voor politiële samenwerking, voorkoming en bestrijding van criminaliteit, en crisisbeheersing
Artikel 3 Algemene beginselen
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2014
- Bronpublicatie:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Inwerkingtreding
21-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-04-2014, PbEU 2014, L 150 (uitgifte: 20-05-2014, regelingnummer: 514/2014)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
De specifieke verordeningen voorzien door middel van nationale programma's, acties van de Unie en noodhulp, in de verlening van bijstand, die een aanvulling vormt op nationale, regionale en lokale steunmaatregelen die de doelstellingen van de Unie nastreven en aldus een meerwaarde voor de Unie vormen.
2.
De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat de in het kader van de specifieke verordeningen verleende steun samenhangt met de desbetreffende activiteiten, beleidsmaatregelen en prioriteiten van de Unie en complementair is met de andere instrumenten van de Unie, waarbij zij ook rekening houden met de specifieke context van elke lidstaat.
3.
De in het kader van de specifieke verordeningen verleende steun wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten.
4.
De Commissie en de lidstaten dragen, overeenkomstig hun respectieve verantwoordelijkheden en, wat acties in en met betrekking tot derde landen betreft, samen met de Europese Dienst voor extern optreden (‘EDEO’), zorg voor de coördinatie tussen deze verordening en de specifieke verordeningen, alsmede voor de coördinatie met andere desbetreffende beleidsmaatregelen, strategieën en instrumenten van de Unie, waaronder die in het kader van het externe optreden van de Unie.
5.
De Commissie en de lidstaten zorgen, waar nodig samen met de EDEO, ervoor dat acties in en met betrekking tot derde landen worden uitgevoerd in synergie en samenhang met andere acties buiten de Unie die door instrumenten van de Unie worden ondersteund. Zij zien er met name op toe dat die acties:
- a)
in overeenstemming zijn met het extern beleid van de Unie, met het beginsel van beleidssamenhang op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en met de strategische programmeringsdocumenten voor de regio of het land in kwestie;
- b)
zich toespitsen op maatregelen die niet op ontwikkeling zijn gericht;
- c)
de belangen van het intern beleid van de Unie dienen en coherent zijn met de activiteiten die binnen de Unie ontplooid worden.
6.
De Commissie en de lidstaten passen overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 het beginsel van goed financieel beheer toe, met name overeenkomstig de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid als vastgesteld in artikel 30 van die verordening.
7.
De Commissie en de lidstaten zien, onder meer door toezicht, verslaglegging en evaluatie, toe op de doeltreffendheid van de in het kader van de specifieke verordeningen verleende steun.
8.
De Commissie en de lidstaten streven bij het uitvoeren van hun respectieve taken met betrekking tot deze verordening en de specifieke verordeningen naar een vermindering van de administratieve last voor de begunstigden, de lidstaten en de Commissie, en houden daarbij rekening met het evenredigheidsbeginsel.