Einde inhoudsopgave
Liquidatiewet ongevallenwetten
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1967
- Bronpublicatie:
02-02-1967, Stb. 1967, 99 (uitgifte: 28-02-1967, kamerstukken: 8636 )
- Inwerkingtreding
01-07-1967
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-1967, Stb. 1967, 213 (uitgifte: 01-01-1967, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Degene, die op de dag, voorafgaande aan die, waarop de in artikel 3, eerste lid, onder a en b, genoemde wetten worden ingetrokken, recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 15 van de Ongevallenwet 1921 of artikel 36 van de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922, behoudt dit recht en heeft vervolgens recht op een uitkering als bedoeld in artikel 16 van de Ongevallenwet 1921 of artikel 37 van de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922, indien en voor zolang hij deze rechten zou hebben gehad, indien genoemde wetten niet zouden zijn ingetrokken.
2.
Degene, die op de dag, voorafgaande aan die, waarop de in artikel 3, eerste lid, onder a en b, genoemde wetten worden ingetrokken, ten gevolge van een hem op eerstbedoelde dag overkomen ongeval ongeschikt wordt tot het verrichten van zijn werk, heeft recht op een uitkering als bedoeld in artikel 15 van de Ongevallenwet 1921 of artikel 36 van de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 en vervolgens ter zake van aan vorenbedoelde ongeschiktheid aansluitende gehele of gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken ten gevolge van dat ongeval, recht op een uitkering als bedoeld in artikel 16 van de Ongevallenwet 1921 of artikel 37 van de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922, indien en voor zolang hij deze rechten zou hebben gehad, indien genoemde wetten niet zouden zijn ingetrokken.
3.
Degene, die op de dag, voorafgaande aan die, waarop de in artikel 3, eerste lid, onder a, b en c, genoemde wetten worden ingetrokken, ten gevolge van een hem op eerstbedoelde dag overkomen ongeval ongeschikt wordt tot werken, terwijl hij ter zake van die ongeschiktheid geen recht heeft op uitkering ingevolge het bepaalde in het vorige lid, heeft recht op een uitkering als bedoeld in artikel 16 van de Ongevallenwet 1921, artikel 37 van de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 of artikel 2, eerste lid, onder a, van de Zeeongevallenwet 1919, indien en voor zolang hij dit recht zou hebben gehad, indien genoemde wetten niet zouden zijn ingetrokken.