Einde inhoudsopgave
Liquidatiewet ongevallenwetten
Artikel 9
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd bij de wet van 15-11-2012, Stb. 574.
- Bronpublicatie:
02-08-2012, Stb. 2012, 361 (uitgifte: 08-08-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 329 (uitgifte: 18-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I van de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd (12-07-2012, Stb. 328).
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Bijzondere onderwerpen
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Degene, die op de dag, voorafgaande aan die, waarop de in artikel 3, eerste lid, onder a, b en c, genoemde wetten worden ingetrokken, recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 16 van de Ongevallenwet 1921, artikel 37 van de Land- en Tuinbouwongevallenwet 1922 of artikel 2, eerste lid, onder a, van de Zeeongevallenwet 1919, ter zake van een ongeval, dat plaatsvond een jaar of langer vóór laatstbedoelde dag, heeft — onverminderd het bepaalde in artikel 13 van de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering en in artikel 17 — indien hij op de laatste dag van de maand, met ingang van welke die wetten worden ingetrokken, de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, niet heeft bereikt, geen recht meer op bedoelde uitkering met ingang van de eerste dag van die maand.
2.
De in het eerste lid bedoelde persoon behoudt, mits hij op de laatste dag van de maand, met ingang van welke de in artikel 3, eerste lid, onder a, b en c, genoemde wetten worden ingetrokken, de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt, het recht op de in het eerste lid bedoelde uitkering, indien en voor zolang hij dat recht zou hebben behouden, indien bedoelde wetten niet zouden zijn ingetrokken.