Einde inhoudsopgave
Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof
Artikel 56 Rol van de Kamer van vooronderzoek in geval waarin de gelegenheid bewijsmiddelen te vergaren zich niet nogmaals zal voordoen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2002
- Bronpublicatie:
17-07-1998, Trb. 2000, 120 (uitgifte: 17-10-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2002, Trb. 2002, 135 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1
a.
Wanneer de Aanklager van oordeel is dat een onderzoek een eenmalige gelegenheid biedt om een getuige een getuigenis of een verklaring af te laten leggen of bewijs te onderzoeken, te vergaren of te toetsen, dat misschien in een later stadium niet meer beschikbaar is voor een onderzoek ter terechtzitting, stelt de Aanklager de Kamer van vooronderzoek hiervan in kennis.
b.
In dat geval is de Kamer van vooronderzoek bevoegd, op verzoek van de Aanklager, alle maatregelen te treffen, vereist om de doelmatigheid en zuiverheid van de procedure te verzekeren en, in het bijzonder, de rechten van de verdediging te beschermen.
c.
Tenzij de Kamer van vooronderzoek anders beslist, verstrekt de Aanklager de relevante informatie aan de persoon die is aangehouden of verschenen op een oproep in verband met het onderzoek vermeld onder a, teneinde in de zaak te worden gehoord.
2.
De maatregelen in het eerste lid, onder b, bestaan onder andere uit:
- a.
aanbevelingen doen of bevelen uitvaardigen met betrekking tot de te volgen procedure;
- b.
bepalen dat een proces-verbaal van de procedure wordt gemaakt;
- c.
een deskundige benoemen voor bijstand;
- d.
toestemming verlenen aan een raadsman voor een persoon die is aangehouden of voor het Hof is verschenen naar aanleiding van een oproeping, om deel te nemen, of, wanneer nog geen aanhouding of verschijning heeft plaatsgevonden of geen raadsman is aangewezen, het benoemen van een andere raadsman om de belangen van de verdediging waar te nemen en te vertegenwoordigen;
- e.
een van de leden of, indien noodzakelijk, een andere beschikbare rechter van de Afdeling Vooronderzoek of de Afdeling Berechting als waarnemer aanwijzen en aanbevelingen doen of bevelen uitvaardigen met betrekking tot de vergaring en de veiligstelling van bewijsmiddelen en het ondervragen van personen;
- f.
alle andere stappen te nemen die vereist zijn voor het vergaren of veiligstellen van bewijsmiddelen.
3
a.
Wanneer de Aanklager niet om maatregelen ingevolge dit artikel heeft verzocht doch de Kamer van vooronderzoek meent dat die maatregelen vereist zijn voor de veiligstelling van bewijsmiddelen die zij essentieel acht voor de verdediging ter terechtzitting, pleegt zij overleg met de Aanklager over de vraag of deze goede redenen heeft voor het achterwege laten van een verzoek om de maatregelen. Indien de Kamer van vooronderzoek na dit overleg tot de slotsom komt dat het achterwege laten door de Aanklager van een verzoek om dergelijke maatregelen ongerechtvaardigd is, is de Kamer van vooronderzoek ambtshalve bevoegd dergelijke maatregelen te treffen.
b.
De Aanklager heeft het recht van beroep tegen een ambtshalve beslissing van de Kamer van vooronderzoek ingevolge deze paragraaf. Het beroep wordt versneld behandeld.
4.
De toelaatbaarheid van bewijsmiddelen die ingevolge dit artikel zijn veiliggesteld of vergaard ten behoeve van het onderzoek ter terechtzitting, of van het proces-verbaal daarvan, wordt op de terechtzitting beheerst door artikel 69 en krijgt het daaraan door de Kamer van berechting toegekende gewicht.