Einde inhoudsopgave
Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
16-12-2020, Stb. 2020, 546 (uitgifte: 23-12-2020, kamerstukken: 35577)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, Stb. 2020, 546 (uitgifte: 23-12-2020, kamerstukken: 35577)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
Op de periodieke uitkering vermeerderd met de toeslagen, bedoeld in de artikelen 21 en 23, worden, voor zover deze over de overeenkomstige periode werden genoten, in mindering gebracht:
- a.
indien de uitkeringsgerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt, de bruto-inkomsten uit tegenwoordige arbeid in beroep of bedrijf, na aftrek van de daarop drukkende verwervingskosten, voor zover deze inkomsten 20% van de grondslag waarnaar de uitkering is berekend te boven gaan;
- b.
Indien de uitkeringsgerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene ouderdomswet, heeft bereikt, en pensioengerechtigd is, en pensioengerechtigd ingevolge de Algemene Ouderdomswet, het bruto-ouderdomspensioen krachtens die wet van de uitkeringsgerechtigde en de echtgenoot met inbegrip van de toeslag, bedoeld in artikel 10 van die wet, en de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29 van die wet, voor zover dit niet meer bedraagt dan tweemaal het bedrag van het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, van die wet, vermeerderd met de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29 van die wet;
- c.
de inkomsten uit vermogen van de uitkeringsgerechtigde en van diens echtgenoot;
- d.
de overige inkomsten van de uitkeringsgerechtigde.
2.
Bij de toepassing van het bepaalde in het eerste lid, onder a, b en d, worden de jaarlijkse vakantie-uitkeringen van de uitkeringsgerechtigde voor 1/12 deel per maand op de uitkering in mindering gebracht.
3.
Met inkomsten uit tegenwoordige arbeid worden gelijkgesteld uitkeringen op grond van de Ziektewet en de Werkloosheidswet, alsmede de daarmede vergelijkbare uitkeringen welke worden verleend aan het overheidspersoneel.
4.
De inkomsten uit vermogen, bedoeld in het eerste lid, onder c, worden op jaarbasis gesteld op 1,78% van het vermogen dat de uitkeringsgerechtigde en zijn echtgenoot op het tijdstip van de aanvraag, bedoeld in artikel 35, bezitten. Van het aldus berekende bedrag wordt een bedrag vrijgelaten, waarvan de hoogte door Onze Minister wordt bepaald.
5.
Bij bedrijfsbeëindiging vindt het bepaalde in het eerste lid, onder c, en het vierde lid, van dat tijdstip af overeenkomstige toepassing.
6.
Indien de echtgenoot van de uitkeringsgerechtigde eveneens recht heeft op enig pensioen als bedoeld in artikel 23, derde lid, en op dat pensioen een vermindering is toegepast uit hoofde van recht op ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet van tenminste 40% van het bedrag van het bruto-ouderdomspensioen voor de pensioengerechtigde, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder b, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met 40% van de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29 van die wet, zijn het eerste tot en met vierde lid van toepassing, met dien verstande dat, in afwijking van het eerste lid, onder b, op schriftelijk verzoek van de uitkeringsgerechtigde 50% van het aan de uitkeringsgerechtigde en de echtgenoot toegekende bruto-ouderdomspensioen krachtens de Algemene Ouderdomswet, met inbegrip van de vakantie-uitkering, bedoeld in artikel 29 van die wet, op de uitkering in mindering wordt gebracht.
7.
Indien de echtgenoot van de uitkeringsgerechtigde eveneens recht heeft op een uitkering ingevolge deze wet, zijn het eerste tot en met vijfde lid van toepassing, met dien verstande dat:
- a.
in afwijking van het eerste lid, onder c, de inkomsten uit vermogen van de uitkeringsgerechtigde en de echtgenoot bij ieder voor de helft in mindering worden gebracht;
- b.
in afwijking van het in het vierde lid, onder a, laatste volzin, bedoelde bedrag, de helft daarvan wordt vrijgelaten.