Einde inhoudsopgave
Richtlijn 66/401/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 29-03-2021
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-02-2022.
- Bronpublicatie:
08-03-2021, PbEU 2021, L 81 (uitgifte: 09-03-2021, regelingnummer: 2021/415)
- Inwerkingtreding
29-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2021, PbEU 2021, L 81 (uitgifte: 09-03-2021, regelingnummer: 2021/415)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Agrarisch recht (V)
Vervoersrecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
- A.
Groenvoedergewassen: gewassen en kiemen van de volgende geslachten en soorten:
a)
Poaceae (Gramineae)
Grassen
Agrostis canina L.
Kruipend struisgras en heidestruisgras
Agrostis gigantea Roth
Hoog struisgras
Agrostis stolonifera L.
Wit struisgras
Agrostis capillaris L.
Gewoon struisgras
Alopecurus pratensis L.
Beemdvossestaart
Arrhenatherum elatius (L.) P. Beauv. ex J. Presl & C. Presl
Frans raaigras
Bromus catharticus Vahl
Paardegras
Bromus sitchensis Trin.
Alaskadravik
Cynodon dactylon (L.) Pers.
Bermudagras
Dactylis glomerata L.
Kropaar
Festuca arundinacea Schreber
Rietzwenkgras
Festuca filiformis Pourr.
Fijnbladig schapengras
Festuca ovina L.
Schapegras
Festuca pratensis Hudson
Beemdlangbloem
Festuca rubra L.
Roodzwenkgras
Festuca trachyphylla (Hack.) Hack.
Hardzwenkgras
Lolium multiflorum Lam.
Westerwolds en Italiaans raaigras
Lolium perenne L.
Engels raaigras
Lolium × hybridum Hausskn.
Gekruist raaigras
Phalaris aquatica L.
Knolrietgras, Phalaris
Phleum nodosum L.
Klein timotheegras
Phleum pratense L.
Timothee
Poa annua L.
Tuintjesgras
Poa nemoralis L.
Bosbeemdgras
Poa palustris L.
Moerasbeemdgras
Poa pratensis L.
Veldbeemdgras
Poa trivialis L.
Ruwbeemdgras
Trisetum flavescens (L.) P. Beauv.
Goudhaver
Onder het hier omschreven begrip vallen ook de volgende hybriden die verkregen zijn door kruising van de hierboven vermelde soorten:
xFestulolium Asch. & Graebn.
Hybriden die het gevolg zijn van de kruising van een soort van het geslacht Festuca met een soort van het geslacht Lolium
b)
Fabaceae (Leguminosae)
Vlinderbloemigen
Biserrula pelecinus L.
Biserrula
Galega orientalis Lam.
Voedergalega
Hedysarum coronarium L.
Esparcette
Lathyrus cicera L.
Kekerlathyrus
Lotus corniculatus L.
Rolklaver
Lupinus albus L.
Witte lupine
Lupinus angustifolius L.
Blauwe lupine
Lupinus luteus L.
Gele lupine
Medicago doliata Carmign.
Medicago italica (Mill.) Fiori
Medicago littoralis Rohde ex Loisel
Medicago lupulina L.
Hopperupsklaver
Medicago murex Willd.
Medicago polymorpha L.
Ruige rupsklaver
Medicago rugosa Desr.
Medicago sativa L.
Luzerne
Medicago scutellata (L.) Mill.
Slakkenklaver
Medicago truncatule Gaertn.
Medicago × varia T. Martyn Sand
Bonte luzerne
Onobrychis viciifolia Scop.
Steenklaver
Ornithopus compressus L.
Geel vogelpootje
Ornithopus sativus Brot.
Serradelle
Pisum sativum L. (partim)
Voedererwt
Trifolium alexandrinum L.
Alexandrijnse klaver
Trifolium fragiferum L.
Aardbeiklaver
Trifolium glanduliferum Boiss.
Trifolium hirtum All.
Trifolium hybridum L.
Bastaardklaver
Trifolium incarnatum L.
Inkarnaatklaver
Trifolium isthmocarpum Brot.
Trifolium michelianum Savi
Trifolium pratense L.
Rode klaver
Trifolium repens L.
Witte klaver
Trifolium resupinatum L.
Perzische klaver
Trifolium squarrosum L.
Trifolium subterraneum L.
Onderaardse klaver
Trifolium vesiculosum Savi
Trigonella foenum-graecum L.
Bokshoorn
Vicia benghalensis L.
Vicia faba L.
Veldboon
Vicia pannonica Crantz
Pannonische wikke
Vicia sativa L.
Voederwikke
Vicia villosa Roth
Zachte wikke
c)
Andere soorten
Brassica napus L. var. napobrassica (L.) Rchb.
Koolrapen
Brassica oleracea L. convar. acephala (DC.) Alef.var. medullosa Thell. + var. viridis L.
Mergkool
Phacelia tanacetifolia Benth.
Facelia
Plantago lanceolata L.
Smalle weegbree
Raphanus sativus L. var. oleiformis Pers.
Bladrammenas
- B.
Basiszaad:
- 1.
Zaad van gekweekte rassen: zaad,
- a)
dat is voortgebracht onder de verantwoordelijkheid van de kweker volgens de regels voor de stelselmatige instandhouding met betrekking tot het ras,
- b)
dat is bestemd voor de voortbrenging van zaad van de categorie gecertificeerd zaad,
- c)
dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en
- d)
waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- 2.
Zaad van landrassen: zaad,
- a)
dat is voortgebracht onder officieel toezicht uit officieel als landras goedgekeurd materiaal op een of meer bedrijven binnen een nauwkeurig afgebakend gebied van oorsprong,
- b)
dat is bestemd voor de voortbrenging van zaad van de categorie gecertificeerd zaad,
- c)
dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en
- d)
waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- C.
Gecertificeerd zaad: zaad van alle onder A. opgenomen soorten, met uitzondering van Lupinus spp., Pisum sativum, Vicia spp., alsmede Medicago sativa:
- a)
dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het voldoet aan de in bijlagen I en II voor basiszaad vastgestelde voorwaarden;
- b)
dat bestemd is voor andere doeleinden dan de productie van zaad;
- c)
dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, onder b), voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad vastgestelde voorwaarden en
- d)
waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- C bis.
Gecertificeerd zaad, eerste generatie (Lupinus spp., Pisum sativum, Vicia spp., alsmede Medicago sativa) zaad:
- a)
dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad, of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie dat kan voldoen aan de in bijlagen I en II voor basiszaad vastgestelde voorwaarden en waarvoor bij een officieel onderzoek is gebleken dat zulks het geval is;
- b)
dat bestemd is voor het voortbrengen van zaad van de categorie ‘gecertificeerd zaad, tweede generatie’ dan wel voor andere doeleinden dan het voortbrengen van zaad van groenvoedergewassen;
- c)
dat, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 4, onder b), voldoet aan de in bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad vastgestelde voorwaarden en
- d)
waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- C ter.
Gecertificeerd zaad, tweede generatie (Lupinus spp., Pisum sativum, Vicia spp., Medicago sativa) zaad:
- a)
dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad, van gecertificeerd zaad van de eerste generatie, of, op verzoek van de kweker, van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie dat kan voldoen aan de in bijlagen I en II voor basiszaad vastgestelde voorwaarden en waarvoor bij een officieel onderzoek is gebleken dat zulks het geval is,
- b)
dat bestemd is voor andere doeleinden dan het voortbrengen van zaad van groenvoedergewassen,
- c)
dat, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 4, onder b), voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad vastgestelde voorwaarden en
- d)
waarvan bij een officieel onderzoek of, onder de in bijlage II vastgestelde voorwaarden, hetzij bij een officieel onderzoek hetzij bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a), b) en c) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- D.
Handelszaad: zaad,
- a)
dat soortecht is,
- b)
dat, behoudens het bepaalde in artikel 4, sub b), voldoet aan de in bijlage II voor handelszaad opgesomde voorwaarden en
- c)
waarvan bij een officieel onderzoek of bij een onderzoek onder officieel toezicht is gebleken dat het aan de in a) en b) vastgestelde voorwaarden voldoet.
- E.
Officiële maatregelen: maatregelen die genomen zijn
- a)
door autoriteiten van een staat of,
- b)
onder verantwoordelijkheid van een staat, door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen, of
- c)
voor hulpwerkzaamheden, eveneens onder toezicht van een staat, door beëdigde natuurlijke personen,
mits de personen, genoemd onder b) en c), geen bijzonder voordeel ontlenen aan het resultaat van deze maatregelen.
- F.
Kleine verpakking EG A: verpakking met een mengsel van zaden dat niet bestemd is voor de voortbrenging van voedergewassen, met een nettogewicht van ten hoogste 2 kg korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat, indien deze aanwezig zijn, daarin niet begrepen.
- G.
Kleine verpakking EG B: verpakking met basiszaad, gecertificeerd zaad, handelszaad of — voor zover het geen kleine verpakkingen EG A betreft —, een mengsel van zaden met een nettogewicht van ten hoogste 10 kg, korrelvormige bestrijdingsmiddelen, omhullingen of andere toevoegingsmiddelen in vaste staat, indien deze aanwezig zijn, daarin niet begrepen.
1 bis.
Wijzigingen in de in lid 1, punt A, opgenomen soortenlijst worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 21.
1 ter.
Volgens de procedure van artikel 21 kan worden gespecificeerd en bepaald welke typen rassen, met inbegrip van de kruisingspartners, in aanmerking komen voor goedkeuring volgens het bepaalde in deze richtlijn.
1 quater.
Vervallen.
1 quinquies.
De Lid-Staten kunnen volgens de procedure van artikel 21 worden gemachtigd om voor de produktie in een bepaalde Lid-Staat de voorwaarde van bijlage II, deel I, punt 2, sub B, 1), voor een of verschillende van de betrokken soorten niet toe te passen , voor zover op grond van de ecologische omstandigheden en de opgedane ervaring kan worden aangenomen dat wordt voldaan aan de normen die in kolom 13 van de tabel in bijlage II, deel I, punt 2, zijn vastgesteld.
2.
In afwijking van lid 1, alinea C, kunnen de Lid-Staten gedurende een overgangsperiode van ten hoogste vier jaar na de inwerkingtreding van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die noodzakelijk zijn ten einde zich naar deze richtlijn te voegen, als gecertificeerd zaad goedkeuren, zaad dat rechtstreeks afkomstig is van zaad dat in een Lid-Staat officieel volgens het tot nu toe geldende stelsel werd gecontroleerd en dat dezelfde waarborgen biedt als het zaad dat overeenkomstig de beginselen van deze richtlijn als basiszaad of gecertificeerd zaad is goedgekeurd.
3.
Het onderzoek onder officieel toezicht als bedoeld in lid 1, punt B, punt 1, onder d), lid 1, punt B, punt 2, onder d), lid 1, punt C, onder d), lid 1, punt C bis, onder d), lid 1, punt C ter, onder d) en lid 1, punt D, onder c) moet aan de volgende eisen voldoen:
- A.Veldkeuring
- a)
De keurmeesters:
- i.
moeten over de nodige technische vakbekwaamheid beschikken;
- ii)
mogen geen persoonlijk voordeel halen uit de door hen uitgevoerde keuringen;
- iii)
moeten officieel zijn erkend door de voor certificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat, waarbij deze erkenning ofwel de beëdiging van de keurmeesters moet omvatten, dan wel een door de keurmeesters ondertekende verklaring dat zij zich ertoe verbinden de regels inzake officiële onderzoeken in acht te nemen;
- iv)
moeten de keuringen onder officieel toezicht uitvoeren overeenkomstig de regels die voor officiële keuringen gelden.
- b)
Het te keuren zaadgewas moet worden geproduceerd uit zaad waarop een officiële nacontrole is uitgevoerd waarvan de resultaten bevredigend waren.
- c)
Een gedeelte van de zaadgewassen wordt door officiële keurmeesters gecontroleerd. Dat gedeelte is ten minste 5 %.
- d)
Een gedeelte van de monsters van het van de zaadgewassen geoogste zaad wordt gebruikt voor officiële nacontrole en, zo nodig, voor officiële laboratoriumtests om de rasechtheid en -zuiverheid van het zaad te controleren.
- e)
De lidstaten stellen regels vast betreffende de straffen die van toepassing zijn op overtredingen van de nationale bepalingen inzake onder officieel toezicht verrichte onderzoeken die krachtens deze richtlijn zijn vastgesteld. De straffen moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een straf kan intrekking inhouden van de onder a), punt iii), bedoelde erkenning van de officieel erkende keurmeesters die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het betrokken onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.
- B.Zaadcontrole
- a)
Zaadcontrole wordt verricht in laboratoria voor zaadcontrole die daartoe onder de in b) tot en met d) bedoelde voorwaarden door de voor zaadcertificering bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat zijn gemachtigd.
- b)
Het zaadcontrolelaboratorium moet een leidinggevend zaadcontroleur in dienst hebben die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de technische werkzaamheden van het laboratorium; deze zaadcontroleur moet over de vereiste bekwaamheid beschikken om in technisch opzicht een zaadcontrolelaboratorium te leiden.
De zaadanalisten van het laboratorium moeten over de nodige technische bekwaamheid beschikken, die is verworven in opleidingscursussen die onder de voor officiële zaadanalisten geldende voorwaarden zijn georganiseerd, en die met officiële examens zijn afgesloten.
De lokalen waarin en de installaties waarmee het zaad door het laboratorium wordt behandeld, moeten volgens de voor zaadcertificering bevoegde autoriteit officieel voldoen voor de zaadcontrole waarvoor het laboratorium erkend is.
Zaadcontrole moet volgens de gangbare internationale methoden worden verricht.
- c)
Het zaadcontrolelaboratorium moet:
- i)
een onafhankelijk laboratorium zijn;
of
- ii)
tot een zaadbedrijf behoren.
In het in ii) bedoelde geval mag het laboratorium alleen zaadcontrole verrichten op partijen zaad die worden geproduceerd ten behoeve van het zaadbedrijf waartoe het laboratorium behoort, tenzij tussen dit zaadbedrijf, degene die de certificering heeft aangevraagd en de voor zaadcertificering bevoegde autoriteit anders is overeengekomen.
- d)
De voor zaadcertificering bevoegde autoriteit oefent op de door het laboratorium uitgevoerde zaadcontroles deugdelijk toezicht uit.
- e)
Voor de doeleinden van het onder d) bedoelde toezicht wordt een percentage van de voor officiële certificering geleverde partijen zaad aan een officiële zaadcontrole onderworpen. Dit percentage moet in beginsel zo gelijkmatig mogelijk worden gespreid over de natuurlijke personen en over de rechtspersonen die zaad voor certificering leveren, en over de geleverde rassen, maar de monsters mogen ook zodanig worden gekozen dat specifieke twijfel wordt weggenomen. Het percentage bedraagt ten minste 5 %.
- f)
De lidstaten stellen regels vast betreffende de straffen die van toepassing zijn op overtredingen van de nationale bepalingen inzake onder officieel toezicht verrichte onderzoeken die krachtens deze richtlijn zijn vastgesteld. De straffen moeten doeltreffend, evenredig en ontmoedigend zijn. Een sanctie kan intrekking inhouden van de onder a) bedoelde erkenning van de officieel erkende zaadcontrolelaboratoria die schuldig worden bevonden aan, bewust of door nalatigheid, overtreden van de regels betreffende de officiële onderzoeken. De lidstaten zien erop toe dat bij dergelijke overtredingen de certificering van het onderzochte zaad nietig wordt verklaard, tenzij kan worden aangetoond dat het zaad nog steeds aan alle eisen terzake voldoet.
4.
Volgens de procedure van artikel 21 kunnen nadere regels worden vastgesteld voor de onderzoeken onder officieel toezicht.