Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/690 tot vaststelling van een programma voor de interne markt, het concurrentievermogen van ondernemingen, met inbegrip van kleine en middelgrote ondernemingen, het gebied van planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, en Europese statistieken (programma voor de interne markt), en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 99/2013, (EU) nr. 1287/2013, (EU) nr. 254/2014, en (EU) nr. 652/2014
Artikel 4 Begroting
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2021
- Bronpublicatie:
28-04-2021, PbEU 2021, L 153 (uitgifte: 03-05-2021, regelingnummer: 2021/690)
- Inwerkingtreding
03-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-04-2021, PbEU 2021, L 153 (uitgifte: 03-05-2021, regelingnummer: 2021/690)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Algemeen
1.
De financiële middelen voor de uitvoering van het programma voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027 bedragen 4 208 041 000 EUR in lopende prijzen.
2.
Van het in lid 1 genoemde bedrag worden de volgende indicatieve bedragen toegekend aan de volgende doelstellingen:
- a)
451 569 500 EUR aan de doelstelling van artikel 3, lid 2, punt a), i);
- b)
105 461 000 EUR aan de doelstelling van artikel 3, lid 2, punt a), ii);
- c)
1 000 000 000 EUR aan de doelstelling van artikel 3, lid 2, punt b);
- d)
220 510 500 EUR aan de doelstelling van artikel 3, lid 2, punt c);
- e)
198 500 000 EUR aan de doelstelling van artikel 3, lid 2, punt d);
- f)
1 680 000 000 EUR aan de doelstelling van artikel 3, lid 2, punt e);
- g)
552 000 000 EUR aan de doelstelling bedoeld van artikel 3, lid 2, punt f).
3.
Het in lid 1 genoemde bedrag kan worden gebruikt voor technische en administratieve bijstand voor de uitvoering van het programma, met name voor voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, het gebruik van informatietechnologienetwerken voor informatieverwerking en -uitwisseling, en het gebruik en de ontwikkeling van institutionele informatietechnologiesystemen. Om ervoor te zorgen dat het programma maximaal beschikbaar is voor de financiering van acties die onder de doelstellingen van het programma vallen, mogen de totale kosten van de administratieve en technische bijstand niet hoger zijn dan 5 % van het in lid 1 genoemde bedrag aan financiële middelen.
4.
Vastleggingen in de begroting waarvan de uitvoering zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt, mogen in jaartranches worden verdeeld.
5.
In afwijking van artikel 111, lid 2, van het Financieel Reglement verricht de Commissie de vastlegging in de begroting voor de subsidie voor veterinaire en fytosanitaire noodmaatregelen in het kader van de specifieke doelstelling van artikel 3, lid 2, punt e), van deze verordening na beoordeling van de door de lidstaten ingediende betalingsaanvragen.
6.
Aan de lidstaten toegewezen middelen in gedeeld beheer kunnen, op verzoek van de betrokken lidstaat, worden overgedragen naar het programma onder de voorwaarden van artikel 26 van een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur, en de financiële voorschriften voor die fondsen en voor het Fonds voor Asiel, Migratie en Integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa (‘verordening gemeenschappelijke bepalingen voor 2021–2027’). De Commissie voert die middelen overeenkomstig artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt a), van het Financieel Reglement op directe wijze dan wel overeenkomstig artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt c), van dat Reglement op indirecte wijze uit. Deze middelen worden gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat.
7.
Indien de Commissie geen juridische verbintenis in direct of indirect beheer voor overeenkomstig lid 6 van dit artikel, overgedragen middelen is aangegaan, kunnen de overeenkomstige niet-vastgelegde middelen op verzoek van de lidstaat weer naar het fonds worden overgedragen, van waaruit de middelen oorspronkelijk waren overgedragen, onder de voorwaarden van artikel 26 van de verordening gemeenschappelijke bepalingen voor 2021–2027.