Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de privileges en immuniteiten van het Internationaal Strafhof
Artikel 26 Afstand van de in de artikelen 15 tot en met 22 bedoelde voorrechten en immuniteiten
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2004
- Bronpublicatie:
09-09-2002, Trb. 2004, 55 (uitgifte: 23-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-08-2008, Trb. 2008, 160 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
De in de artikelen 15 tot en met 22 van dit Verdrag bedoelde voorrechten en immuniteiten worden verleend in het belang van een goede rechtsbedeling en niet voor het persoonlijk gewin van de betrokkenen zelf. Van deze voorrechten en immuniteiten kan in overeenstemming met artikel 48, vijfde lid, van het Statuut en met het bepaalde in dit artikel afstand worden gedaan en er is een verplichting zulks te doen in elk bijzonder geval waarin deze voorrechten en immuniteiten de rechtsgang zouden belemmeren en hiervan afstand kan worden gedaan zonder afbreuk te doen aan het doel waarvoor zij zijn toegekend.
2.
Van de voorrechten en immuniteiten kan afstand worden gedaan:
- a.
In het geval van een rechter of de Aanklager, bij absolute meerderheid van de rechters;
- b.
In het geval van de Griffier, door het Presidium;
- c.
In het geval van de Substituut-Aanklagers en het personeel van het Parket van de Aanklager, door de Aanklager;
- d.
In het geval van de Substituut-Griffier en het personeel van de Griffie, door de Griffier;
- e.
In geval van het in artikel 17 bedoelde personeel, door het hoofd van het orgaan van het Hof dat dit personeel in dienst neemt;
- f.
In het geval van raadslieden en personen die de verdediging bijstaan, door het Presidium;
- g.
In het geval van getuigen en slachtoffers, door het Presidium;
- h.
In het geval van deskundigen, door het hoofd van het orgaan van het Hof dat de deskundigen benoemt;
- i.
In het geval van overige personen wier aanwezigheid op de zetel van het Hof vereist is, door het Presidium.