Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de privileges en immuniteiten van het Internationaal Strafhof
Artikel 15 Rechters, Aanklager, Substituut-Aanklagers en Griffier
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2004
- Bronpublicatie:
09-09-2002, Trb. 2004, 55 (uitgifte: 23-03-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-07-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-08-2008, Trb. 2008, 160 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
De rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier genieten bij de uitoefening van of met betrekking tot de werkzaamheden van het Hof dezelfde voorrechten en immuniteiten als aan hoofden van diplomatieke zendingen worden verleend, en zij blijven na afloop van hun ambtstermijn immuniteit genieten ten aanzien van elke juridische procedure met betrekking tot het door hen in hun officiële hoedanigheid gesproken of geschreven woord en door hen in hun officiële hoedanigheid verrichte handelingen.
2.
De rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier, alsmede de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, genieten alle faciliteiten voor het verlaten van het land waar zij zich bevinden en voor de binnenkomst in en het vertrek uit het land waar het Hof zitting houdt. Op hun reizen in verband met de uitoefening van hun functies genieten de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier in alle Staten die Partij zijn en door welke zij moeten reizen, alle voorrechten, immuniteiten en faciliteiten die door Staten die Partij zijn in vergelijkbare omstandigheden worden verleend aan diplomatieke ambtenaren ingevolge het Verdrag van Wenen.
3.
Indien een rechter, de Aanklager, een Substituut-Aanklager of de Griffier, met het doel zichzelf voor het Hof beschikbaar te houden, verblijft in een andere Staat die Partij is dan van welke hij of zij een onderdaan of permanent ingezetene is, worden hem of haar, alsmede de gezinsleden die deel uitmaken van zijn of haar huishouding, gedurende het verblijf diplomatieke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten toegekend.
4.
Aan de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier, alsmede aan de gezinsleden die deel uitmaken van hun huishouding, worden dezelfde repatriëringsfaciliteiten toegekend als die welke overeenkomstig het Verdrag van Wenen bij internationale crises gelden voor diplomatieke ambtenaren.
5.
Het eerste tot en met vierde lid van dit artikel blijven van toepassing op rechters van het Hof na het verstrijken van hun ambtstermijn indien zij overeenkomstig artikel 36, tiende lid, van het Statuut, hun functies blijven vervullen.
6.
De salarissen, emolumenten en vergoedingen die door het Hof worden betaald aan de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier zijn vrijgesteld van belasting. Voor zover het vaststellen van enige vorm van belasting wordt gebaseerd op het ingezetenschap worden periodes, gedurende welke de rechters, de Aanklager, de Substituut-Aanklagers en de Griffier voor de uitoefening van hun functie aanwezig zijn in een Staat die Partij is, ten behoeve van de belastingheffing niet aangemerkt als periodes van ingezetenschap. De Staten die Partij zijn kunnen met deze salarissen, emolumenten en vergoedingen rekening houden bij de vaststelling van de belasting die wordt geheven over inkomsten uit andere bronnen.
7.
De Staten die Partij zijn, zijn niet verplicht uitkeringen of annuïteiten betaald aan voormalige rechters, Aanklagers en Griffiers alsmede aan de hun ten laste komende personen vrij te stellen van inkomstenbelasting.