Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.18.34 [Werking reminrichting aanhangwagens]
Geldend
Geldend vanaf 05-01-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Inwerkingtreding
05-01-2021, terugwerkend tot: 01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2020, Stcrt. 2021, 568 (uitgifte: 04-01-2021, regelingnummer: IENW/BSK-2020/143233)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij samenstellen van voertuigen waarvan de aanhangwagen van een reminrichting is voorzien, moet de reminrichting van de aanhangwagen of de verwisselbare getrokken machine in werking treden bij het bedienen van de bedrijfsrem van het trekkend voertuig.
2.
Indien de aanhangwagen is voorzien van een losbreekreminrichting, moet deze zodanig met een vast deel van het trekkend voertuig of met een daartoe bestemde inrichting aan de trekhaak daarvan zijn verbonden, dat de inrichting slechts in werking treedt na het losraken van de aanhangwagenkoppeling.
3.
Indien zowel het trekkend voertuig als de aanhangwagen zijn voorzien van een ABS- of EBS-systeem, moeten de daartoe bestemde ISO 7638-stekkers op beide voertuigen met elkaar verbonden worden. Indien deze voorziening op één van beide voertuigen ontbreekt, moeten de remsystemen zodanig zijn aangesloten dat het mogelijk blijft dat er met zowel het trekkend voertuig als met de aanhangwagen of de verwisselbare getrokken machine lastafhankelijk geremd kan worden.
4.
Bij een samenstel van voertuigen bestaande uit een bedrijfsauto en dolly met oplegger moeten alle voertuigen zijn voorzien van een EBS-remsysteem.
5.
Indien in het samenstel, bedoeld in het vijfde lid, de dolly is uitgerust met een voertuigstabiliteitssysteem, moet deze tevens beschikken over een voorziening die de remmen van de getrokken oplegger automatisch activeert zodra het voertuigstabiliteitssysteem van de dolly ingrijpt.
6.
Het eerste lid is niet van toepassing op samenstellen van landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine, die in gebruik is genomen voor 1 januari 2022, en een aanhangwagen die afzonderlijk geremd kan worden.