Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
Artikel 6 [Teruggaaf voor politievoertuigen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
17-12-2021, Stb. 2021, 657 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-12-2020, Stb. 2020, 551 (uitgifte: 23-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2021, Stb. 2021, 657 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-12-2020, Stb. 2020, 540 (uitgifte: 23-12-2020, kamerstukken: 35572)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Belasting van personenauto's en motorrijwielen
1.
De teruggaaf, bedoeld in artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de wet wordt verleend, indien:
- a.
het motorrijtuig op naam is gesteld van een politie-instantie dan wel, indien het motorrijtuig op lease-basis aan de politie ter beschikking staat, afschriften van het kentekenbewijs en het lease-contract worden overgelegd;
- b.
het motorrijtuig is voorzien van:
- —
een tweetonige hoorn;
- —
een duidelijk zichtbaar blauw zwaai- of knipperlicht; en
- —
ten minste aan weerszijden één of meer duidelijk zichtbare afbeeldingen van het politielogo, bedoeld in de Regeling politielogo; en
- c.
het motorrijtuig uitsluitend wordt gebruikt door politie-ambtenaren voor de uitoefening van hun politietaak.
2.
De aangifte, bedoeld in artikel 15, vierde lid van de wet wordt gedaan indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden en beperkingen in het eerste lid, of indien het motorrijtuig binnen drie jaren na het tijdstip waarop het recht op teruggaaf is ontstaan, wordt afgestoten.