Einde inhoudsopgave
Tarievencode gas
Artikel 2.16
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
21-11-2019, Stcrt. 2019, 64052 (uitgifte: 25-11-2019, regelingnummer: ACM/UIT/521522)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2019, Stcrt. 2019, 64052 (uitgifte: 25-11-2019, regelingnummer: ACM/UIT/521522)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
In het geval dat op een bestaande aansluiting een nieuwe aansluiting wordt gemaakt, zodat een deel van de bestaande aansluiting in een gastransportnet verandert, restitueert de netbeheerder onder de volgende voorwaarden aan de “eerst aangeslotene” een deel van de voor de aanleg van de bestaande aansluiting betaalde eenmalige aansluitvergoeding zoals genoemd in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a:
- a.
Deze restitutieregeling is niet van toepassing op kleinverbruikaansluitingen die zijn aangelegd voor 1 januari 2011;
- b.
Deze restitutieregeling is niet van toepassing op grootverbruikaansluitingen die zijn aangelegd voor 1 januari 2020;
- c.
Deze restitutieregeling is niet van toepassing op grootverbruikaansluitingen met een aansluitcapaciteit groter dan 1.600 m3(n)/uur;
- d.
Gedurende de eerste zeven jaar na de ingebruikname van de aansluiting wordt de restitutie op initiatief van de netbeheerder verstrekt. Na zeven jaar wordt de restitutie verstrekt indien de aangeslotene hiertoe een schriftelijk, met bewijsstukken ondersteund, verzoek bij de netbeheerder indient.
2.
De hoogte van de restitutie genoemd in het eerste lid wordt berekend als 1/39-deel van de restlevensduur van het tot gastransportnet te verworden deel van de bestaande aansluitleiding vermenigvuldigd met de restitutiebasis. De restlevensduur is daarbij gelijk aan 39 jaar minus de ouderdom van de bestaande aansluiting, dan wel nul jaar indien de bestaande aansluiting ouder is dan 39 jaar.
3.
De ouderdom als bedoeld in het tweede lid, wordt bepaald ten opzichte van het moment van eerste registratie van de bestaande aansluiting.
4.
De restitutiebasis als bedoeld in het tweede lid, is gelijk aan de lengte van het tot gastransportnet te verworden deel van de bestaande aansluitleiding vermenigvuldigd met het destijds voor de aanleg van de bestaande aansluitleiding in rekening gebrachte tarief genoemd in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b (meerlengte aansluitleiding), met een maximum van het deel van de destijds voor de aanleg in rekening gebrachte aansluitvergoeding als bedoeld in artikel 2.8, eerste lid, onderdeel a dat betrekking heeft op de vergoeding van meerlengte als bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b.