Einde inhoudsopgave
Tarievencode gas
Artikel 2.14
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
21-11-2019, Stcrt. 2019, 64052 (uitgifte: 25-11-2019, regelingnummer: ACM/UIT/521522)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2019, Stcrt. 2019, 64052 (uitgifte: 25-11-2019, regelingnummer: ACM/UIT/521522)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
Ten behoeve van het bepalen van de vergoeding voor de meerlengte, bedoeld in artikel 2.13, eerste lid, onderdeel b geldt dat:
- a.
de meerlengte is voor kleinverbruikaansluitingen gemaximeerd op 1,3 maal de afstand tot het dichtstbijzijnde punt in het gastransportnet met een voor die aansluiting geschikte druk en voldoende capaciteit, gemeten in rechte lijn vanaf het overdrachtspunt.
- b.
de bepaling van de lengte van de aansluitleiding geschiedt ten opzichte van het gastransportnet zoals dat bestaat op het moment van aanleg van de aansluiting.
2.
In aanvulling op het eerste lid geldt voor het bepalen van de lengte van de aansluitleiding dat:
- a.
de netbeheerder de lengte van de aansluitleiding gelijk stelt aan de lengte van het tracé tussen het overdrachtspunt en het punt waarop wordt aangesloten in het gastransportnet of, indien van toepassing, een bestaande aansluiting;
- b.
voor zover het tracé van de aansluitleiding de openbare weg volgt, wordt gemeten over het hart van de betreffende openbare weg;
- c.
indien het punt waarop wordt aangesloten in het gastransportnet of een bestaande aansluiting onder of aan de openbare weg ligt, wordt gemeten tot aan het hart van de openbare weg ter plaatse.
3.
Voor kleinverbruikaansluitingen waarbij sprake is van een geveldoorvoer, stelt de netbeheerder, in afwijking van het tweede lid, onderdeel a, de lengte van de aansluitleiding gelijk aan vier meter plus de lengte van het tracé tussen de gevel en het punt waarop wordt aangesloten in het gastransportnet of, indien van toepassing, een bestaande aansluiting.