Einde inhoudsopgave
Invoeringswet Omgevingswet
Artikel 4.103 (voorbereidingsbesluit bestemmingsplan)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Justitie en Veiligheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Als het ontwerp van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening waarvoor op grond van artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening of artikel 4.2, derde lid, of 4.4, derde lid van die wet, in samenhang met artikel 3.7 van die wet, een voorbereidingsbesluit is genomen, voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, blijft op dat voorbereidingsbesluit het oude recht van toepassing tot het plan van kracht is.
2.
Als het ontwerp van een bestemmingsplan niet voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, geldt een voorbereidingsbesluit dat op grond van artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld door de gemeenteraad als een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.14, eerste lid, van de Omgevingswet. In dat geval loopt de termijn, bedoeld in het vierde lid van dat artikel, vanaf de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.
3.
Als het ontwerp van een bestemmingsplan niet voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, geldt een voorbereidingsbesluit dat op grond van artikel 4.2, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld door gedeputeerde staten als een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, van de Omgevingswet. In dat geval loopt de termijn, bedoeld in het vijfde lid van dat artikel, af op het moment dat het omgevingsplan in werking treedt of is vernietigd.
4.
Als het ontwerp van een bestemmingsplan niet voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, geldt een voorbereidingsbesluit dat op grond van artikel 4.4, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening is vastgesteld door Onze Minister die het aangaat, in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 4.16, tweede lid, van de Omgevingswet. In dat geval loopt de termijn, bedoeld in het vijfde lid van dat artikel, af op het moment dat het omgevingsplan in werking treedt of is vernietigd.