Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1954
- Bronpublicatie:
11-12-1953, Trb. 1954, 200 (uitgifte: 18-12-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1954
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-07-1954, Trb. 1954, 100 (uitgifte: 20-07-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Gezondheidsrecht / Geneeskundige behandeling
(a)
Niettegenstaande het bepaalde in artikel 6 (a) kan een Verdragsluitende Partij, op wier grondgebied een onderdaan van een andere Verdragsluitende Partij verblijft, die onderdaan repatriëren om de enkele reden, genoemd in artikel 6 (a), indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- (i)
de betrokken persoon heeft niet voortdurend gedurende ten minste vijf jaren verblijf gehouden op het grondgebied van die Verdragsluitende Partij ingeval hij dat grondgebied heeft betreden vóór het bereiken van de leeftijd van vijf en vijftig jaar, of gedurende ten minste tien jaren ingeval hij dat grondgebied heeft betreden na het bereiken van die leeftijd;
- (ii)
hij verkeert in een staat van gezondheid, die vervoer toelaat; en
- (iii)
hij heeft geen nauwe banden met het land waar hij verblijf houdt.
(b)
De Verdragsluitende Partijen komen overeen slechts met de grootste gematigdheid over te gaan tot repatriëring, en dan nog slechts wanneer er geen bezwaar op grond van humanitaire overwegingen bestaat.
(c)
In dezelfde geest komen de Verdragsluitende Partijen overeen om in geval van repatriëring van een persoon, die bijstand geniet, faciliteiten te verlenen aan zijn echtgenoot en kinderen om hem te vergezellen.