Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/58/EG betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie)
Artikel 10 Uitzonderingen
Geldend
Geldend vanaf 31-07-2002
- Bronpublicatie:
12-07-2002, PbEG 2002, L 201 (uitgifte: 31-07-2002, regelingnummer: 2002/58/EG)
- Inwerkingtreding
31-07-2002
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2002, PbEG 2002, L 201 (uitgifte: 31-07-2002, regelingnummer: 2002/58/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
De lidstaten zorgen ervoor dat er transparante procedures zijn waarin is vastgelegd hoe de aanbieder van een openbaar communicatienetwerk en/of een openbare elektronische-communicatiedienst de volgende dienstenelementen kan opheffen:
- a)
de uitschakeling van de weergave van de identificatie van het oproepende nummer op tijdelijke basis, op verzoek van een abonnee die kwaadwillige of hinderlijke oproepen wil traceren. In dat geval worden de identificatiegegevens van de oproepende abonnee overeenkomstig de nationale wetgeving opgeslagen en beschikbaar gesteld door de aanbieder van een openbaar communicatienetwerk en/of van een openbare elektronische-communicatiedienst;
- b)
de uitschakeling van de weergave van de identificatie van het oproepende nummer en het tijdelijk weigeren of ontbreken van de toestemming van de abonnee of gebruiker betreffende de verwerking van locatiegegevens per afzonderlijke lijn, voor organisaties die noodoproepen behandelen en als zodanig zijn erkend door een lidstaat, met inbegrip van wetshandhavingsinstanties en ambulance- en brandweerdiensten, met het oog op de beantwoording van die oproepen.