Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2002/58/EG betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie)
Artikel 13 Ongewenste communicatie
Geldend
Geldend vanaf 19-12-2009
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2017, L 162).
- Bronpublicatie:
25-11-2009, PbEU 2009, L 337 (uitgifte: 18-12-2009, regelingnummer: 2009/136/EG)
- Inwerkingtreding
19-12-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2009, PbEU 2009, L 337 (uitgifte: 18-12-2009, regelingnummer: 2009/136/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Vervoersrecht / Algemeen
1.
Het gebruik van automatische oproep- en communicatiesystemen zonder menselijke tussenkomst (automatische oproepapparaten), fax of e-mail met het oog op direct marketing kan alleen worden toegestaan met betrekking tot abonnees of gebruikers die daarin vooraf hebben toegestemd.
2.
Onverminderd lid 1 kan een natuurlijke of rechtspersoon die van zijn klanten elektronische contactgegevens voor e-mail verkrijgt in het kader van de verkoop van een product of een dienst, overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG, die elektronische contactgegevens gebruiken voor direct marketing van eigen gelijkaardige producten of diensten mits de klanten duidelijk en expliciet de gelegenheid wordt geboden kosteloos en op gemakkelijke wijze bezwaar te maken tegen het gebruik van die elektronische contactgegevens op het ogenblik dat zij worden verzameld en, ingeval de klant zich in eerste instantie niet tegen dat gebruik heeft verzet, bij elke boodschap.
3.
De lidstaten nemen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat ongevraagde communicatie met het oog op direct marketing in andere dan de in de leden 1 en 2 genoemde gevallen niet toegestaan is zonder toestemming van de betrokken abonnees of gebruikers, of ten aanzien van abonnees of gebruikers die dergelijke communicatie niet wensen te ontvangen, waarbij de keuze tussen deze mogelijkheden door de nationale wetgeving wordt bepaald, met dien verstande dat beide mogelijkheden voor de abonnee of gebruiker kosteloos moeten zijn.
4.
Het is in ieder geval verboden e-mail te verzenden met het oog op direct marketing waarbij de identiteit van de afzender namens wie de communicatie plaatsvindt, wordt gemaskeerd of verborgen, die in strijd is met artikel 6 van Richtlijn 2000/31/EG, en zonder dat een geldig adres wordt vermeld waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kan richten, of e-mail die ontvangers aanmoedigt websites te bezoeken die in strijd zijn met dat artikel.
5.
Leden 1 en 3 gelden voor abonnees die natuurlijke personen zijn. De lidstaten zorgen er, in het kader van het Gemeenschapsrecht, en het toepasselijk nationaal recht tevens voor dat de rechtmatige belangen van andere abonnees dan natuurlijke personen met betrekking tot ongewenste communicatie voldoende zijn beschermd.
6.
Onverminderd de administratieve voorzieningen die onder meer overeenkomstig artikel 15 bis, lid 2, kunnen worden genomen, zorgen de lidstaten ervoor dat natuurlijke of rechtspersonen die door inbreuken op nationale, overeenkomstig onderhavig artikel vastgestelde bepalingen benadeeld worden en derhalve een rechtmatig belang hebben bij het beëindigen of verbieden van dergelijke inbreuken, inclusief aanbieders van elektronischecommunicatiediensten die hun rechtmatige ondernemingsbelangen beschermen, rechtsvorderingen met betrekking tot dergelijke inbreuken kunnen instellen. De lidstaten kunnen tevens specifieke voorschriften vaststellen inzake sancties voor aanbieders van elektronischecommunicatiediensten die door nalatigheid bijdragen tot inbreuken op overeenkomstig dit artikel aangenomen nationale bepalingen.