Einde inhoudsopgave
Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Habitatrichtlijn)
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 10-06-1992
- Bronpublicatie:
21-05-1992, PbEG 1992, L 206 (uitgifte: 22-07-1992, regelingnummer: 92/43/EEG)
- Inwerkingtreding
10-06-1992
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-1992, PbEG 1992, L 206 (uitgifte: 22-07-1992, regelingnummer: 92/43/EEG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Algemeen
1.
Samen met hun voorstellen voor gebieden die vermoedelijk zullen worden aangewezen als speciale beschermingszones met prioritaire typen natuurlijke habitats en/of prioritaire soorten, doen de Lid-Staten de Commissie in voorkomend geval hun ramingen toekomen betreffende de communautaire co-financiering die zij nodig achten om aan hun verplichtingen uit hoofde van artikel 6, lid 1, te kunnen voldoen.
2.
In overeenstemming met elke betrokken Lid-Staat stelt de Commissie vast welke maatregelen voor gebieden van communautair belang waarvoor om co-financiering is verzocht, van essentieel belang zijn voor het behoud of herstel in een gunstige staat van instandhouding van de prioritaire typen natuurlijke habitats en prioritaire soorten in de betrokken gebieden en wat de totale kosten van die maatregelen zijn.
3.
De Commissie maakt in overeenstemming met de betrokken Lid-Staat een raming van de financiering, inclusief co-financiering, die voor de uitvoering van de in lid 2 bedoelde maatregelen nodig is en houdt daarbij onder andere rekening met de concentratie van prioritaire natuurlijke habitats en/of prioritaire soorten op het grondgebied van die Lid-Staat en met de relatieve lasten die de benodigde maatregelen met zich brengen.
4.
De Commissie stelt aan de hand van de in de leden 2 en 3 bedoelde raming, rekening houdend met de financieringsbronnen die uit hoofde van de relevante communautaire instrumenten beschikbaar zijn, volgens de procedure van artikel 21, een prioritair actiekader vast van voor co-financiering in aanmerking komende maatregelen die genomen moeten worden wanneer het gebied overeenkomstig artikel 4, lid 4, wordt aangewezen.
5.
De maatregelen die bij gebrek aan voldoende middelen niet in het actiekader zijn opgenomen, worden, evenals de maatregelen van bovengenoemd actiekader die niet voor de noodzakelijke co-financiering of slechts voor een gedeeltelijke co-financiering in aanmerking zijn gekomen, overeenkomstig de procedure van artikel 21 in het kader van de om de twee jaar plaatsvindende herziening van het actiekader opnieuw bezien en kunnen in afwachting van deze herziening door de Lid-Staten worden uitgesteld. Bij deze herziening wordt in voorkomend geval rekening gehouden met de nieuwe situatie in het betrokken gebied.
6.
In gebieden waarin de maatregelen die afhangen van co-financiering zijn uitgesteld, onthouden de Lid-Staten zich van alle nieuwe maatregelen die wellicht tot achteruitgang van die gebieden zullen leiden.