Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 539j [Verhoor]
Geldend
Geldend vanaf 12-02-1970
- Bronpublicatie:
16-05-1969, Stb. 1969, 224 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken: 9492 )
- Inwerkingtreding
12-02-1970
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-12-1969, Stb. 1969, 608 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
1.
De officier van justitie kan bepalen dat de aangehouden verdachte zal worden verhoord. Hij kan daartoe de overlevering van de verdachte aan een bepaalde persoon of zijn overbrenging naar een bepaalde plaats bevelen.
2.
Tenzij de officier van justitie anders bepaalt, is de opsporingsambtenaar bevoegd de aangehouden verdachte te verhoren. Bij afwezigheid van een opsporingsambtenaar komt gelijke bevoegdheid toe aan de commandant, aan de schipper en aan de gezagvoerder van het luchtvaartuig.
3.
Degene die bevoegd is tot verhoor van de verdachte is ook bevoegd hem naar een plaats van verhoor te geleiden.
4.
In geval van verhoor door de schipper of een scheepsofficier dan wel door de gezagvoerder van een luchtvaartuig of een lid van de bemanning is artikel 29 van overeenkomstige toepassing.