Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed (herzien)
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 25-05-1995
- Bronpublicatie:
16-01-1992, Trb. 1992, 97 (uitgifte: 03-07-1992, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-05-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-2007, Trb. 2007, 126 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Monumentenzorg
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Dit (herziene) Verdrag staat open voor ondertekening door de Lidstaten van de Raad van Europa en de andere Staten die partij zijn bij het Europees Cultureel Verdrag. Het dient te worden bekrachtigd, aanvaard, of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.
2.
Geen enkele Staat die partij is bij het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed, ondertekend te Londen op 6 mei 1969, kan zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring nederleggen indien die Staat niet eerst genoemd Verdrag heeft opgezegd of dit tegelijkertijd opzegt.
3.
Dit (herziene) Verdrag treedt in werking zes maanden na de datum waarop vier Staten, waaronder ten minste drie Lidstaten van de Raad van Europa, hun instemming door dit (herziene) Verdrag te worden gebonden tot uitdrukking hebben gebracht in overeenstemming met de bepalingen van de voorgaande leden.
4.
Wanneer ingevolge de twee voorgaande leden de opzegging van het Verdrag van 6 mei 1969 niet tegelijkertijd van kracht wordt met de inwerkingtreding van dit (herziene) Verdrag, kan een Verdragsluitende Staat bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring verklaren dat hij het Verdrag van 6 mei 1969 zal blijven toepassen tot de inwerkingtreding van dit (herziene) Verdrag.
5.
Ten aanzien van een Staat die dit (herziene) Verdrag heeft ondertekend en die zijn instemming hierdoor te worden gebonden later tot uitdrukking brengt, treedt het in werking zes maanden na de datum van nederlegging van de akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.