Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 7.12a Benoeming en samenstelling examencommissie
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2014
- Bronpublicatie:
04-12-2013, Stb. 2013, 558 (uitgifte: 19-12-2013, kamerstukken: 33472)
- Inwerkingtreding
01-09-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2013, Stb. 2013, 559 (uitgifte: 20-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Het instellingsbestuur stelt de examencommissie in en benoemt de leden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen.
2.
Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd.
3.
Bij de benoeming van de leden van de examencommissie draagt het instellingsbestuur er zorg voor dat:
- a.
ten minste één lid als docent verbonden is aan de desbetreffende opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort;
- b.
ten minste één lid afkomstig is van buiten de desbetreffende opleiding of een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort;
- c.
leden van het instellingsbestuur of personen die anderszins financiële verantwoordelijkheid dragen binnen de instelling niet worden benoemd.
4.
Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort het instellingsbestuur de leden van de desbetreffende examencommissie.