Burgerlijk Wetboek Boek 3
Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 3:artikel 214
Burgerlijk Wetboek Boek 3
Artikel 214 [Belegging van gelden]
Geldend
1.
Tenzij bij de vestiging anders is bepaald, moeten gelden die tot het vruchtgebruik behoren, in overleg met de hoofdgerechtigde vruchtdragend belegd of in het belang van de overige aan het vruchtgebruik onderworpen goederen besteed worden.
2.
In geval van geschil omtrent hetgeen ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde gelden dient te geschieden, beslist daaromtrent de persoon die bij de vestiging van het vruchtgebruik daartoe is aangewezen, of bij gebreke van een zodanige aanwijzing, de kantonrechter. Tegen een beschikking van de kantonrechter krachtens dit lid is geen hogere voorziening toegelaten.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.