Einde inhoudsopgave
Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties
Artikel 31a Waarschuwingsmechanisme bij beroepsverbod
Geldend
Geldend vanaf 26-08-2021
- Bronpublicatie:
14-07-2021, Stb. 2021, 400 (uitgifte: 25-08-2021, kamerstukken: 35726)
- Inwerkingtreding
26-08-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-07-2021, Stb. 2021, 400 (uitgifte: 25-08-2021, kamerstukken: 35726)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onze Minister die het aangaat stelt de bevoegde autoriteiten van alle andere betrokken staten in kennis van een in Nederland door een rechterlijke instantie of een andere bij of krachtens de wet bevoegde instantie aan een migrerende beroepsbeoefenaar opgelegd verbod of een opgelegde beperking, tijdelijk dan wel permanent, op de uitoefening van een in Nederland gereglementeerd beroep. Het opgelegde verbod of de opgelegde beperking heeft betrekking op:
- a.
een gereglementeerd beroep als bedoeld in artikel 56 bis, eerste lid, onderdelen a tot en met j, van de richtlijn;
- b.
een gereglementeerd beroep dat beroepswerkzaamheden omvat met implicaties voor de patiëntveiligheid; of
- c.
een gereglementeerd beroep dat verband houdt met onderwijs aan minderjarigen, de kinderopvang, de voorschoolse educatie en de vroegschoolse educatie.
2.
De kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, geschiedt via het IMI en vindt plaats binnen drie dagen nadat ingevolge het verbod of de beperking de uitoefening van het betreffende beroep daadwerkelijk niet of slechts beperkt mag geschieden. De kennisgeving bevat uitsluitend de volgende gegevens:
- a.
de identiteit van de desbetreffende migrerende beroepsbeoefenaar;
- b.
het betrokken gereglementeerde beroep;
- c.
de rechterlijke instantie of andere bij of krachtens de wet bevoegde instantie die het verbod of de beperking heeft opgelegd;
- d.
de reikwijdte van de beperking of het verbod; en
- e.
de periode gedurende welke de beperking of het verbod van kracht is.
3.
De rechterlijke instanties en andere bij of krachtens de wet bevoegde instanties, bedoeld in het eerste lid, verstrekken Onze Minister die het aangaat de gegevens, bedoeld in het tweede lid. De verstrekking kan ook geschieden door of via andere daartoe aangewezen instanties of personen.
4.
De bevoegde autoriteiten van de andere betrokken staten worden onverwijld in kennis gesteld indien een verbod of een beperking als bedoeld in het eerste lid eindigt.
5.
De gegevens van een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid worden uit het IMI verwijderd binnen drie dagen nadat het verbod of de beperking is opgeheven of geëindigd.
6.
Het besluit tot de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, alsmede het besluit tot wijziging van die kennisgeving op grond van dit artikel, is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Van dit besluit wordt de migrerende beroepsbeoefenaar schriftelijk in kennis gesteld op hetzelfde moment als waarop de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, of een wijziging daarvan wordt verricht. Indien tegen dit besluit bezwaar of beroep aanhangig is, deelt Onze Minister die het aangaat dit via het IMI mede aan de bevoegde autoriteiten van de andere betrokken staten.
7.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften vastgesteld ter uitvoering van dit artikel. Deze voorschriften kunnen onder meer inhouden:
- a.
een nadere bepaling van de beroepen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, en c;
- b.
een nadere bepaling welke verboden en beperkingen een kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, kan betreffen;
- c.
regels over de voor de toepassing van dit artikel noodzakelijke verwerking van persoonsgegevens;
- d.
voorschriften in verband met door de Europese Commissie vastgestelde uitvoeringshandelingen krachtens artikel 56 bis, achtste lid, van de richtlijn.
8.
Onze Minister die het aangaat kan in verband met de afhandeling van een bezwaar of beroep als bedoeld in het zesde lid, gegevens in verband met de kennisgeving verwerken voor zover dit noodzakelijk is met het oog op die afhandeling.