Einde inhoudsopgave
Meetbrievenwet 1981
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
03-03-2021, Stb. 2021, 135 (uitgifte: 17-03-2021, kamerstukken: 35256)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2021, Stb. 2021, 254 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Met het toezicht op de naleving van de in artikel 24, eerste lid, bedoelde verplichting zijn belast de ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.
2.
De toezichthouder dan wel de inspecteur, bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene douanewet, oefent zijn bevoegdheden slechts uit ten aanzien van een schip, ongeacht welke vlag het voert, dat zich in een Nederlandse haven bevindt.
3.
De uitoefening van het toezicht dan wel de douanecontrole op de naleving mag in geen geval vertraging voor het schip meebrengen.
4.
Indien blijkt, dat de voornaamste kenmerken van het schip afwijken van die vermeld op de Internationale Meetbrief (1969), in dier voege, dat dit tot een vermeerdering van de bruto- of netto-tonnage leidt, wordt de Staat wiens vlag het schip voert hiervan door Onze Minister onmiddellijk in kennis gesteld.
5.
Indien niet is voldaan aan de in artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht of artikel 1:5 van de Algemene douanewet in samenhang met artikel 15, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269) bedoelde verplichting, verleent de inspecteur, bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene douanewet, geen expeditie.