Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Naties betreffende de Zetel van het Speciaal Tribunaal voor Libanon
Artikel 21 Stagiair(e)s
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2009
- Bronpublicatie:
21-12-2007, Trb. 2008, 12 (uitgifte: 14-02-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-2009, Trb. 2009, 55 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal publiekrecht / Diplomatiek en consulair recht
Internationaal strafrecht / Internationale tribunalen
1.
Binnen acht dagen na de eerste aankomst van stagiair(e)s in het Gastland verzoekt het Tribunaal het ministerie van Buitenlandse Zaken hen te registreren in overeenstemming met het tweede lid van dit artikel.
2.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken registreert de stagiair(e)s voor een tijdvak van ten hoogste een jaar, mits het Tribunaal het ministerie van Buitenlandse Zaken een door hen ondertekende verklaring doet toekomen, vergezeld van voldoende bewijs, waaruit blijkt dat:
- a.
de stagiair(e) het Gastland is binnengekomen in overeenstemming met de van toepassing zijnde immigratieprocedures;
- b.
de stagiair(e) over voldoende financiële middelen beschikt om in zijn of haar levensonderhoud te voorzien alsmede voor zijn of haar terugkeer, voldoende verzekerd is tegen ziektekosten (met inbegrip van een dekking voor kosten van ziekenhuisopname voor ten minste de duur van de stage plus een maand), beschikt over een wettelijkeaansprakelijkheidsverzekering en niet ten laste zal komen van de openbare middelen van het Gastland;
- c.
de stagiair(e) tijdens de stage uitsluitend werkzaam zal zijn als stagiaire) bij het Tribunaal en in het Gastland geen betaalde werkzaamheden zal verrichten;
- d.
de stagiair(e) geen familieleden meebrengt die bij hem of haar in het Gastland zullen wonen, tenzij in overeenstemming met de desbetreffende immigratieprocedures;
- e.
de stagiair(e) het Gastland verlaat binnen vijftien dagen na het einde van zijn of haar stage.
3.
Na registratie van de stagiair(e) in overeenstemming met het tweede lid van dit artikel, geeft het ministerie van Buitenlandse Zaken aan de stagiair(e) een identiteitskaart af.
4.
Het Tribunaal is niet aansprakelijk voor schade voortvloeiend uit niet-naleving door in overeenstemming met het tweede lid van dit artikel geregistreerde stagiair(e)s van de voorwaarden van de in dat lid bedoelde verklaring.
5.
Stagiair(e)s genieten geen voorrechten, immuniteiten en faciliteiten, uitgezonderd:
- a.
immuniteit van enigerlei rechtsvervolging met betrekking tot alle door hen in hun officiële hoedanigheid voor het Tribunaal gesproken of geschreven woorden en verrichte handelingen; deze immuniteit blijft ook gelden na beëindiging van de stage bij het Tribunaal voor namens het Tribunaal uitgevoerde activiteiten;
- b.
onschendbaarheid van alle stukken en documenten in welke vorm dan ook en materiaal dat betrekking heeft op de uitoefening van hun functie bij het Tribunaal.
6.
Het Tribunaal stelt het ministerie van Buitenlandse Zaken binnen acht dagen na het definitieve vertrek van de stagiair(e) uit het Gastland daarvan in kennis en retourneert daarbij de identiteitskaart van de stagiair(e).
In uitzonderlijke omstandigheden kan het maximumtijdvak van een jaar genoemd in het tweede lid van dit artikel worden verlengd met ten hoogste een jaar.