Einde inhoudsopgave
Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen
Artikel 22 Haalbaarheidstoets
Geldend
Geldend vanaf 25-06-2024. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
19-06-2024, Stb. 2024, 182 (uitgifte: 24-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-06-2024, terugwerkend tot: 01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-06-2024, Stb. 2024, 182 (uitgifte: 24-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Een fonds voert periodiek een haalbaarheidstoets uit die op basis van een stochastische analyse inzicht geeft in de samenhang tussen de financiële opzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden. Er is een aanvangshaalbaarheidstoets en een jaarlijkse haalbaarheidstoets.
2.
Een fonds voert een aanvangshaalbaarheidstoets uit bij uitvoering van een nieuwe pensioenregeling en bij significante wijzigingen.
3.
De aanvangshaalbaarheidstoets laat zien:
- a.
dat het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau boven de door het fonds te kiezen ondergrens voor dit pensioenresultaat blijft;
- b.
dat het premiebeleid over de gehele berekeningshorizon voldoende realistisch en haalbaar is;
- c.
indien van toepassing dat het fonds voldoende herstelcapaciteit heeft om naar verwachting vanuit de situatie dat aan de vereisten voor het minimaal vereist eigen vermogen wordt voldaan, binnen de looptijd van het herstelplan aan de vereisten voor het vereist eigen vermogen te voldoen; en
- d.
dat het pensioenresultaat op fondsniveau in het slechtweerscenario niet teveel afwijkt van het verwachte pensioenresultaat op fondsniveau, waarbij het fonds hiervoor de maximale afwijking vaststelt.
4.
De toetsing van het derde lid, onderdelen a, b, en d, wordt gedaan vanuit de feitelijke financiële positie van het fonds. De toetsing van het derde lid, onderdelen a en b wordt ook gedaan vanuit een dekkingsgraad waarbij aan de vereisten van het vereist eigen vermogen wordt voldaan.
5.
Bij de jaarlijkse haalbaarheidstoets wordt vanuit de feitelijke financiële positie van een fonds beoordeeld in hoeverre wordt voldaan aan het derde lid, onderdelen a en d, op basis van de bij de laatste aanvangshaalbaarheidstoets door het fonds gekozen normering bij deze onderdelen.
6.
Indien bij de jaarlijkse haalbaarheidstoets blijkt dat niet wordt voldaan aan het derde lid, onderdeel a of d, treedt het fonds in overleg met de vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 102a, eerste lid, van de Pensioenwet dan wel artikel 109a, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, om te bezien of maatregelen genomen moeten worden.
7.
De haalbaarheidstoets omvat een aantal prognosejaren, gerekend vanaf de rapportagedatum en werkt met de scenariosets, bedoeld in artikel 23b.
8.
Bij ministeriele regeling kunnen regels worden gesteld over de haalbaarheidstoets en over de voorwaarden waaronder in het kader van de transitie kan worden bepaald dat de haalbaarheidstoets, in afwijking van het eerste lid, niet jaarlijks behoeft te worden uitgevoerd.