Einde inhoudsopgave
Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en Georgië, anderzijds
Artikel 57 Milieu
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1999
- Bronpublicatie:
22-04-1996, Trb. 1996, 190 (uitgifte: 22-07-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1999, Trb. 1999, 132 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Met inachtneming van het Europese Energiehandvest en de Verklaring van de in 1993 in Luzern gehouden Conferentie, en het Energiehandvestverdrag, inzonderheid artikel 19, en het Protocol bij het Energiehandvestverdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieu-aspecten, ontwikkelen en versterken partijen hun samenwerking op het gebied van het milieu en de volksgezondheid.
2.
De samenwerking beoogt bestrijding van het milieubederf en met name:
- —
daadwerkelijke controle van de verontreinigingsniveaus en beoordeling van het milieu; informatiesysteem met betrekking tot de milieu-toestand;
- —
bestrijding van lokale, regionale en grensoverschrijdende lucht- en waterverontreiniging;
- —
ecologisch herstel;
- —
duurzame, doeltreffende en uit milieu-oogpunt doelmatige energieproduktie en -gebruik;
- —
de veiligheid van industriële installaties;
- —
de classificatie en veilige behandeling van chemische produkten;
- —
verbetering van de kwaliteit van het water;
- —
beperking, recycling en veilige verwijdering van afval; tenuitvoerlegging van het Verdrag van Bazel;
- —
onderzoek van de milieu-effecten van de landbouw, bodemerosie en chemische verontreiniging;
- —
de bescherming van bossen;
- —
de instandhouding van de biodiversiteit, beschermde gebieden en duurzaam gebruik en beheer van biologische rijkdommen;
- —
planning van het landgebruik, met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning;
- —
toepassing van economische en fiscale instrumenten;
- —
onderzoek van klimaatsveranderingen op aarde;
- —
milieu-opvoeding en -bewustmaking;
- —
technische bijstand bij de sanering van met radioactiviteit besmette zones en het oplossen van daaronder veroorzaakte gezondheids- en sociale problemen;
- —
tenuitvoerlegging van het Verdrag van Espoo inzake milieu-effectrapportage in grensoverschrijdend verband.
3.
De samenwerking vindt met name plaats via:
- —
opstelling van plannen voor rampen en andere noodsituaties;
- —
uitwisseling van informatie en deskundigen, onder meer op het gebied van de overdracht van schone technologieën en het veilige en uit milieu-oogpunt verantwoorde gebruik van biotechnologieën;
- —
gezamenlijke onderzoeksactiviteiten;
- —
aanpassing van wetgeving aan communautaire normen;
- —
opleiding op milieugebied en institutionele versterking;
- —
samenwerking in regionaal verband, met inbegrip van samenwerking in het kader van het Europees Milieu-agentschap en op internationaal niveau;
- —
ontwikkeling van strategieën, vooral in verband met wereldomvattende en klimatologische kwesties en tevens met het oog op de totstandbrenging van duurzame ontwikkeling;
- —
milieu-effectstudies.