Einde inhoudsopgave
Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en Georgië, anderzijds
Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
Geldend
Geldend vanaf 01-07-1999
- Bronpublicatie:
22-04-1996, Trb. 1996, 190 (uitgifte: 22-07-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1999, Trb. 1999, 132 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Artikel 1. Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
- a.
douanewetgeving: de op het grondgebied van overeenkomstsluitende partijen geldende voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing van goederen onder een douaneregeling, met inbegrip van verboden, beperkingen en controlemaatregelen;
- b.
verzoekende autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient;
- c.
aangezochte autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt;
- d.
persoonlijke gegevens: informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare persoon.
Artikel 2. Werkingssfeer
1
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, binnen hun bevoegdheden, bijstand, op de wijze en onder de voorwaarden vastgesteld in dit protocol, bij de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen van de douanewetgeving.
2
De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de overeenkomstsluitende partijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen.
Artikel 3. Bijstand op verzoek
1
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aangezochte autoriteit eerstgenoemde alle ter zake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende vastgestelde of voorgenomen transacties die op deze wetgeving inbreuk maken of zouden kunnen maken.
2
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mede of goederen die uit het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
3
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit, binnen het kader van haar wetgeving, ervoor dat toezicht wordt gehouden op:
- a.
natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben;
- b.
de plaats waar voorraden goederen op zodanige wijze zijn bijeengebracht dat er redenen zijn om aan te nemen dat zij bestemd zijn voor transacties die in strijd zijn met de douanewetgeving;
- c.
goederenbewegingen waarover wordt medegedeeld dat zij aanleiding kunnen geven tot overtredingen van de douanewetgeving;
- d.
vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.
Artikel 4. Bijstand op eigen initiatief
De overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar, overeenkomstig hun wetten, voorschriften en andere rechtsinstrumenten, zonder voorafgaand verzoek bijstand indien zij zulks noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder bij het verkrijgen van informatie omtrent:
- —
transacties die een inbreuk vormen of lijken te vormen op deze wetgeving en die van belang kunnen zijn voor een andere overeenkomstsluitende partij;
- —
nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt;
- —
goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van een overtreding van de douanewetgeving;
- —
natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat zij de douanewetgeving overtreden of hebben overtreden;
- —
vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden bestaat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden gebruikt.
Artikel 5. Afgifte van documenten/Kennisgeving van besluiten
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte autoriteit, overeenkomstig haar eigen wetgeving, de nodige maatregelen voor:
- —
de afgifte van alle documenten,
- —
de kennisgeving van alle besluiten,
waarop het bepaalde in dit protocol van toepassing is, aan een geadresseerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is. In dergelijk geval is artikel 6, lid 3, van toepassing wat het verzoek zelf betreft.
Artikel 6. Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
1
Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken mondeling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
2
De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hierna volgende gegevens:
- a.
de naam van de verzoekende autoriteit;
- b.
de gevraagde maatregel;
- c.
het onderwerp en de reden van het verzoek;
- d.
de relevante wetten, regels en andere rechtsvoorschriften;
- e.
zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de natuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrekking heeft;
- f.
een overzicht van de relevante feiten en het reeds uitgevoerde onderzoek, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.
3
De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aangezochte autoriteit of in een voor deze aanvaardbare taal.
4
Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds conservatoire maatregelen worden genomen.
Artikel 7. Behandeling van verzoeken
1
De aangezochte autoriteit behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar beschikbare middelen, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij handelde, door reeds beschikbare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten. Deze bepaling is ook van toepassing op de administratieve dienst waaraan het verzoek door de aangezochte autoriteit werd gericht indien deze laatste niet tot zelfstandig handelen bevoegd is.
2
Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wetten, regels en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte overeenkomstsluitende partij.
3
Gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie over transacties waarbij de douanewetgeving wordt of zou kunnen worden overtreden verkrijgen die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol.
4
Ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij, en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, aanwezig zijn bij onderzoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.
Artikel 8. Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt
1
De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onderzoek aan de verzoekende autoriteit mede in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en dergelijke.
2
De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die, in ongeacht welke vorm, met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking voor hetzelfde doel wordt verstrekt.
Artikel 9. Uitzonderingen op de verplichting tot het verlenen van bijstand
1
De overeenkomstsluitende partijen kunnen de in dit protocol bedoelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan:
- a.
de soevereiniteit van Georgië of die van een Lid-Staat van de Europese Unie die uit hoofde van dit protocol om bijstand is gevraagd zou kunnen aantasten;
- b.
de openbare orde, veiligheid of andere wezenlijke belangen, in het bijzonder de in artikel 10, lid 2, genoemde gevallen, zou kunnen aantasten;
- c.
de toepassing inhoudt van deviezen- of belastingvoorschriften andere dan voorschriften inzake douanerechten; of
- d.
de schending zou inhouden van een industrieel geheim, een handelsgeheim of een beroepsgeheim.
2
Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand verzoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
3
Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen ervan onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden medegedeeld.
Artikel 10. Het uitwisselen van gegevens en geheimhouding
1
Alle informatie, in welke vorm dan ook, die ter uitvoering van dit protocol is verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter, of is voor beperkte verspreiding bestemd, afhankelijk van de van toepassing zijnde voorschriften van elk van de overeenkomstsluitende partijen, en valt onder de geheimhoudingsplicht. Op deze informatie is de wetgeving van toepassing die op soortgelijke informatie van de ontvangende overeenkomstsluitende partij van toepassing is. Tevens zijn de ter zake geldende bepalingen van toepassing waaraan de communautaire instellingen zijn onderworpen.
2
Persoonlijke gegevens mogen alleen worden verstrekt wanneer de ontvangende overeenkomstsluitende partij zich ertoe verbindt deze gegevens een op zijn minst equivalente bescherming te geven als die welke in dat specifieke geval wordt toegepast door de overeenkomstsluitende partij die de gegevens verstrekt.
3
De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de in dit protocol omschreven doeleinden. Een partij mag deze informatie slechts voor andere doeleinden gebruiken na schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die ze heeft verstrekt. Voorts gelden voor deze informatie de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen.
4
Het bepaalde in lid 3 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die achteraf worden ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving. De bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt wordt van een dergelijk gebruik in kennis gesteld.
5
De overeenkomstsluitende partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde bescheiden als bewijsmateriaal gebruiken in hun rapporten, getuigenverklaringen en in gerechtelijke procedures.
Artikel 11. Deskundigen en getuigen
1
Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de beperkingen van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van de andere overeenkomstsluitende partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of administratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit protocol van toepassing is en daarbij de voor deze procedures noodzakelijk voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uitdrukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.
2
De gemachtigde ambtenaar geniet de door bestaande wetgeving aan ambtenaren van de verzoekende autoriteit op haar grondgebied verleende bescherming.
Artikel 12. Kosten van de bijstand
De partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voorkomend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
Artikel 13. Tenuitvoerlegging
1
De centrale douane-autoriteiten van Georgië, enerzijds, en de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en, in voorkomend geval, de douane-autoriteiten van de Lid-Staten, anderzijds, zijn belast met de uitvoering van dit Protocol. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit protocol vast, met inachtneming van de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen de bevoegde instanties aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit protocol dienen te worden aangebracht.
2
De overeenkomstsluitende partijen raadplegen elkaar en stellen elkaar vervolgens in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeenkomstig de bepalingen van dit protocol worden genomen.
Artikel 14. Complementariteit
Onverminderd artikel 10 doet geen overeenkomst inzake wederzijdse bijstand die tussen een of meer Lid-Staten en Georgië gesloten is afbreuk aan de communautaire voorschriften betreffende de uitwisseling tussen de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de douane-autoriteiten van de Lid-Staten van informatie over douanezaken die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.