Einde inhoudsopgave
Vrijstellingsregeling Wft
Artikel 3b [Vrijstelling betaaldienstverleners]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-07-2018, Stcrt. 2018, 38961 (uitgifte: 23-07-2018, regelingnummer: 2018-0000106294)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2018, Stcrt. 2018, 38961 (uitgifte: 23-07-2018, regelingnummer: 2018-0000106294)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Bijzondere onderwerpen
Van artikel 2:60, eerste lid, van de wet zijn vrijgesteld:
- a.
betaaldienstverleners die voor het uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener een door de Nederlandsche Bank op grond van artikel 2:3b van de wet verleende vergunning hebben, voorzover zij in Nederland uitsluitend krediet aanbieden in verband met betaaldiensten als bedoeld in de punten 4, 5 en 7 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten mits is voldaan aan de voorwaarden van artikel 40c Besluit prudentiële regels Wft; en
- b.
betaaldienstverleners met zetel in een andere lidstaat die voor het uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener een door de toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning hebben, voorzover zij in Nederland uitsluitend krediet in verband met betaaldiensten als bedoeld in de punten 4, 5, en 7 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten aanbieden vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar Nederland mits is voldaan aan de voorwaarden van artikel 16, derde lid, van de richtlijn betaaldiensten.