Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 40c [Voorwaarden voor kredietverlening]
Geldend
Geldend vanaf 19-02-2019
- Bronpublicatie:
08-02-2019, Stb. 2019, 59 (uitgifte: 18-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-02-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-02-2019, Stb. 2019, 60 (uitgifte: 18-02-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
Betaalinstellingen of elektronischgeldinstellingen verlenen slechts krediet in verband met de in de punten 4 en 5 van de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten bedoelde betaaldiensten indien:
- a.
het krediet een aanvullend krediet is en uitsluitend wordt verstrekt in verband met de uitvoering van een betalingstransactie;
- b.
het krediet dat is verstrekt in verband met een betaaldienst die is verleend door middel van dienstverrichting naar een andere lidstaat of vanuit een bijkantoor in een andere lidstaat wordt terugbetaald binnen een korte termijn, die in geen geval meer dan twaalf maanden bedraagt;
- c.
het niet wordt verleend uit geldmiddelen die zijn ontvangen of die worden aangehouden voor het uitvoeren van toekomstige betalingstransacties; en
- d.
het eigen vermogen van de betaalinstelling of de elektronischgeldinstelling te allen tijde in redelijke verhouding staat tot het totale bedrag van het verleende krediet.