Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
14.4.1 Beslag op vordering van een derde
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
20-06-2018, Stcrt. 2018, 35709 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018-11358)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2018, Stcrt. 2018, 35709 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018-11358)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
In artikel 475 Rv en volgende is de mogelijkheid gegeven ten laste van de belastingschuldige beslag te leggen onder een derde. Als blijkt dat — na het afleggen van de buitengerechtelijke verklaring — de derde geen gelden of zaken onder zich heeft, dan blijkt het beslag nooit te hebben gelegen. De ontvanger stelt de derde hiervan op de hoogte.
Een belastingaanslag kan ook worden verhaald door het leggen van derdenbeslag op een vordering die formeel aan een ander dan de belastingschuldige toebehoort, dan wel op naam van die ander — bijvoorbeeld door een bank — wordt geadministreerd.
In het beslag-exploot (waarvan afschrift wordt gelaten aan de derdebeslagene) dat zowel aan de belastingschuldige als aan degene aan wie de vordering formeel toebehoort binnen acht dagen na het leggen van het beslag moet worden betekend, moet de ontvanger zoveel mogelijk aangeven op welke gronden hij de vordering die op naam van die ander is geadministreerd, meent te kunnen uitwinnen ter verhaal van een vordering op de belastingschuldige.