Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
14.4.9 Derdenbeslag op polis van levens- of spaarverzekering of lijfrente
Geldend
Geldend vanaf 03-07-2012. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Inwerkingtreding
03-07-2012, terugwerkend tot: 01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2012, Stcrt. 2012, 13576 (uitgifte: 03-07-2012, regelingnummer: BLKB2012/1062M)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Bij een derdenbeslag op een polis van levens- of spaarverzekering of lijfrente geldt — naast de voorschriften in artikel 479l Rv en volgende — het volgende:
- —
De ontvanger stelt zich terughoudend op bij het leggen van derdenbeslag als er sprake is van een niet-bovenmatige oudedagsvoorziening.
- —
De ontvanger betrekt in zijn overwegingen de verhouding tussen de openstaande belastingschuld en de opbrengst bij afkoop of belening van de polis. Bij de bepaling van de opbrengst houdt de ontvanger rekening met het feit dat een (voortijdige) afkoop of belening van de polis in bepaalde gevallen wordt aangemerkt als een verboden handeling die tot negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen leiden als gevolg waarvan een aanslag in de inkomstenbelasting kan worden opgelegd.
- —
Als de netto-opbrengst van de polis minder dan € 2.500 bedraagt, de polis wordt afgekocht of het derdenbeslag is gelegd drie jaren voor de expiratiedatum, wint de ontvanger het derdenbeslag niet uit en gaat hij niet over tot afkoop of belening. In dat geval laat de ontvanger — in overleg met belastingschuldige — het beslag liggen tot de expiratiedatum.
- —
De omstandigheid dat het verzekerde bedrag pas na lange tijd tot uitkering komt, staat op zich een derdenbeslag niet in de weg.
- —
De belastingaanslagen waarvoor het derdenbeslag wordt gelegd moeten onherroepelijk vaststaan en in redelijkheid materieel verschuldigd worden geacht.